Ga naar hoofdinhoud
Bouwtechniek, Daken

Dakisolatie niet geplakt, maar geschroefd

In plaats van de dakisolatie met een bitumen kleeflaag op de betonnen dakelementen van de bedrijfshal te bevestigen, heeft de aannemer de isolatie vastgezet met parkers. Deze dreigen door de dakbedekking heen te prikken. Ook het geleverde dakisolatiemateriaal deugd niet: bij het belopen ervan voelt het zacht aan. De opdrachtgever besluit vervolgens een door de aannemer gefactureerd bedrag à 111.860 euro – betreffende een ander, lopend bouwproject – onbetaald te laten.

Ter zitting komt vast te staan dat de aannemer in overleg met de opdrachtgever is afgeweken van het bestek. De dakisolatie is niet geplakt, maar geschroefd. Tijdens de oplevering is daarover nooit een opmerking gemaakt. De arbiter meent dan ook dat de klant de wijziging heeft geaccepteerd. Hij kan hier nu niet meer op terugkomen.

Tijdens de bezichtiging constateert de arbiter dat de dakbedekking plaatselijk meer verend is. Er is sprake van deels zachte, deels harde isolatielagen. Bij de zachte delen dreigen de toegepaste parkers door de dakbedekking heen te ponsen. Deze situatie heeft nauwelijks tot schade geleid, maar dat zal in de toekomst wel het geval zijn als er geen maatregelen worden genomen.

Volgens de aannemer heeft de opdrachtgever dit gebrek aan zichzelf te wijten. Hij heeft het dak belopen. Bij deze constructie gaat de isolatielaag dan snel kapot. Het lukt de bouwer echter niet om de relatie tussen de zachtere isolatie en het belopen van het desbetreffende dakdeel voldoende aannemelijk te maken. Nu het gebrek zich voordoet in een door hemzelf ontwikkeld en uitgevoerd werk, is de vakman daarvoor aansprakelijk.

De aannemer stelt nog dat de opdrachtgever niet gerechtigd is om de betalingen van het lopende project op te schorten vanwege gebreken aan het eerste project, de bedrijfshal. Conform artikel 6:52 lid 1 BW is opschorting toegestaan indien tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om de opschorting te rechtvaardigen. Die samenhang bestaat, aldus de arbiter.

Het gebrek aan de dakbedekking rechtvaardigt echter niet een opschorting van de openstaande factuur à 111.860 euro. 20.000 euro is meer dan voldoende. De klant betaalt dus nog 91.860 euro, nadat de aannemer terzake goed en deugdelijk herstel heeft uitgevoerd. De arbitragekosten à 11.753,51 euro worden gedeeld: opdrachtgever drievierde deel, aannemer de rest.

Geschilnummer 29.020

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Met deze wekelijkse nieuwsbrief blijf je op de hoogte van het laatste nieuws uit de bouwtechniek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.