De opdrachtgever beroept zich vanwege een tekortkoming in de dakisolatie op opschorting van zijn betalingsverplichting. Er is niet aan de overeengekomen eis – een Rc-waarde van 2,5 – voldaan en hij leidt schade vanwege extra energieverlies over de dakvlakken gedurende de levensduur van het gebouw.
Absolute onzin, vindt de aannemer. Uit diverse rapportages blijkt dat weliswaar niet overal aan de prestatie-eis van artikel 5.2 van het Bouwbesluit wordt voldaan, maar wel aan de hieraan ten grondslag liggende functionele eis van artikel 5.1 van het Bouwbesluit. Feitelijk bezit het gebouw een thermische schil die beter is dan de wetgever heeft beoogd.
Dit standpunt snapt de arbiter niet. Het voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit betekent niet dat ook is voldaan aan de contractueel overeengekomen eisen. Bij de verwarming van het gebouw wordt nu meer energie verbruikt dan wanneer de dakisolatie wel aan de contractuele eisen zou voldoen. Door deze tekortkoming leidt de opdrachtgever schade. Hij beroept zich dus terecht op opschorting van zijn betalingsverplichting.
De opdrachtgever heeft wel een oplossing om de contractueel overeengekomen eisen alsnog te realiseren. Door het aanbrengen van een isolatielaag over het bestaande dak en het hierop opnieuw aanbrengen van dakbedekking. De kosten: 32.000 euro. Maar dat ziet de arbiter niet zitten. Hierdoor wordt namelijk een veel hogere isolatiewaarde verkregen dan is overeengekomen. Hij maakt zelf een berekening, uitgaande van een gemiddelde levensduur van de bestaande dakbedekking van 25 jaar.
Over een oppervlakte van 1.045m2 wordt niet voldaan aan de eisen. De te verwachten extra kosten voor het bereiken van een hogere isolatiewaarde van de dakbedekking stelt de arbiter vast op 5.000 euro. Voor het verwarmen van het gebouw komt hij op een gemiddeld jaarlijks extra gasverbruik van 0,3m3/m2 dakoppervlak per jaar. In het geval van 1.045m2 dakoppervlak komt dat neer op 313,5m3 extra gasverbruik per jaar. Met een gemiddelde gasprijs van 0,60 euro/m3 is de schade 188,10 euro per jaar. En 4.702,50 euro voor 25 jaar.
Van de openstaande eindafrekening moet de opdrachtgever nog 30.297,50 euro (40.000-5.000-4.702,50) betalen. De proceskosten worden gedeeld: 2.500 euro voor de opdrachtgever, 1.685,89 voor de aannemer.
Geschilnummer 31.623
