
In zes appartementen van een woonzorgcomplex beginnen 4 jaar na de oplevering de scheidingswanden los te laten van de woningscheidende wanden. Een vergelijkbaar verschijnsel openbaart zich bij het tegelwerk in de badkamer en keuken dat losscheurt. De opdrachtgever stelt de aannemer hiervan op de hoogte. Hij wil TNO de zaak laten onderzoeken. Het onderzoeksrapport stuurt hij de aannemer toe, evenals een uitnodiging om de kwestie te bespreken. Maar de aannemer zegt niet op de bespreking te zullen verschijnen. Later blijkt dat de scheurvorming zich ook op de hogergelegen verdiepingen manifesteert. In een van de appartementen op de begane vloer laat de opdrachtgever herstel plegen. De opdrachtgever vindt dat de aannemer vanwege de garantie die hij verstrekt, de gebreken moet herstellen. Maar die vindt dat sprake is van een ontwerpfout. De opdrachtgever is dus zelf verantwoordelijk. Hij wijst de vordering dan ook af.
TNO-rapport
In het rapport concludeert TNO als volgt: De kieren die zijn ontstaan tussen de scheidingswanden en de bouwmuren, evenals de verschuivingen van de binnenwanden in het midden van de woning zijn toe te schrijven aan doorbuigingen van de vloer. Deze doorbuigingen zijn niet extreem groot en kunnen zelfs in de komende jaren nog iets toenemen.
In de horizontale aansluitingen tussen wand en vloer zijn U-profielen toegepast. In de verticale aansluitingen tussen wand en muur zijn deze profielen niet toegepast. De bouwkundige detaillering is onvoldoende afgestemd op de vervormingen die de constructie doormaakt. De constructieve veiligheid is niet in het geding; integendeel de vloer is ruim overgedimensioneerd.
Over de ribcassettevloer bestaat tussen de aannemer en zijn opdrachtgever geen verschil van mening. Volgens het rapport is die overgedimensioneerd. Een ribcassettevloer is een vrijdragende systeemvloer die altijd enigszins zal doorbuigen. En de zakking die TNO constateert, zit binnen de daarvoor geldende toleranties. Om scheurvorming in de muren te voorkomen, moeten bij de aansluitingen in de vorm van U-profielen of verende ankers voorzieningen worden getroffen. Die zijn in het bestek ook voorgeschreven.
Garantie
Dat sprake is van een gebrekkig ontwerp of van een foute constructie is niet aan de orde. De aannemer heeft ook volgens het bestek een garantie afgegeven. Hij moet dus aantonen dat de gebreken niet voor zijn rekening komen. Volgens de aannemer is nadien een garantie overeengekomen met een gewijzigde bewijslastverdeling. Maar met de opdrachtgever is de arbiter van oordeel dan geen gewijzigde garantieverklaring is overeengekomen. Artikel 01.02.22.92-3 bepaalt daarover uitdrukkelijk dat indien een andere garantieverklaring is overlegd, dit niet betekent dat van de omschreven garantieverplichting kan worden afgeweken. De opdrachtgever kan zich dus beroepen op de garantie. Op grond hiervan moet de aannemer de gebreken herstellen. Naar het oordeel van de arbiter geldt dit alleen voor de op de begane grond gelegen appartementen. Alleen daar heeft de aannemer een ribcassettevloer toegepast. De scheuren in de bovenliggende appartementen zijn naar het oordeel van de arbiter niet groter dan je voor dit type constructie mag verwachten. Herstel hiervan behoort tot het normale onderhoud. Loskomend tegelwerk heeft de opdrachtgever in de bovenliggende appartementen niet kunnen aantonen.
Schade
In plaats van herstel vordert de opdrachtgever de kosten van herstel. Die van het inmiddels herstelde appartement acht de arbiter redelijk. Op grond hiervan wijst de arbiter voor het herstel van de op de begane grond gelegen zorgruimte en een aantal andere appartementen een schadevergoeding toe. De opdrachtgever vordert eveneens vergoeding van de kosten van het onderzoek door TNO. Volgens artikel 6.96 lid 2 sub b BW komen redelijke kosten om schade en aansprakelijkheid vast te stellen, voor vergoeding in aanmerking. Omdat op het moment dat de scheurvorming zich openbaarde niet duidelijk was of sprake was van een ontwerp- dan wel een uitvoeringsfout en wie daarvoor aansprakelijk was, heeft de opdrachtgever hier terecht onderzoek naar laten doen. De hoogte van de kosten van het rapport vindt de arbiter redelijk. Hij wijst de vordering dan ook toe.
De opdrachtgever vordert eveneens vergoeding van de schade wegens huurderving van het appartement, waar TNO haar onderzoek heeft uitgevoerd. De arbiter meent dat de opdrachtgever hier terecht een grondig onderzoek heeft laten verrichten. Uitsluiten kon hij immers niet dat sprake was van een ernstig constructief probleem met de ribcassettevloer. Ook deze vordering wijst de arbiter toe. Een vordering voor de vergoeding van buitengerechtelijke kosten wijst de arbiter af. Rekening houdend met de mate waarin de opdrachtgever en aannemer in het gelijk en ongelijk zijn gesteld, oordeelt de arbiter het reëel dat ze in gelijke mate de proceskosten dragen.
Geschilnummer: 30.696
Tekst: Paulien Ruitenbeek
Illustratie: Pennestreek