
De Raad van State zet regelmatig bouwplannen stop als blijkt dat niet of onvoldoende getoetst is aan het Besluit luchtkwaliteit. Ook plannen die geen verslechtering of die juist een verbetering van de luchtkwaliteit veroorzaken, worden afgekeurd door de Raad van State. Voor de overheid is dit een ongewenste situatie. In plaats van te wachten op de nieuwe Wet luchtkwaliteit – die naar verwachting volgend jaar van kracht wordt -, heeft de overheid besloten het Besluit luchtkwaliteit uit 2001 aan te passen.
Het nieuwe Besluit luchtkwaliteit bevat enkele nieuwe elementen waardoor het makkelijker wordt bij een overschrijding van de grenswaarde toch te bouwen. Dit betreft onder meer het buiten beschouwing laten van zeezout en het beoordelen van de invloed van het bouwplan op de luchtkwaliteit (zie afbeelding).
De luchtkwaliteit moet op elke plek in de buitenlucht in Nederland voldoen aan de grenswaarden van het Besluit luchtkwaliteit. Als dat niet het geval is, hoeft dat echter niet meer per definitie het afblazen van een bouwplan te betekenen. Als het bevoegd gezag (bijvoorbeeld de gemeente of de provincie) voor deze locatie een plan heeft opgesteld waardoor de luchtkwaliteit verbeterd gaat worden, kan het bouwplan in overleg met het bevoegd gezag toch doorgang vinden. Ook als de luchtkwaliteit bij het plan slechter wordt, maar de luchtkwaliteit op een andere plek aanzienlijk verbetert, kan het plan doorgang vinden. Duidelijk hierbij is wel dat een goede relatie met het bevoegd gezag erg belangrijk is.

Het probleem bij veel bouwprojecten is dat op een te laat tijdstip wordt ontdekt dat het plan getoetst moet worden aan het Besluit luchtkwaliteit. Het gevolg is dan dat plannen op een laat tijdstip aangepast moeten worden of zelfs geen doorgang kunnen vinden. Het beste tijdstip voor het toetsen van de luchtkwaliteit is in de initiatieffase bij de haalbaarheidsstudie.
Met een quick-scan kan in een vroeg stadium bepaald worden of op de specifieke locatie problemen te verwachten zijn. In de ontwerpfase bij het definitief ontwerp kan vervolgens de definitieve rapportage worden gemaakt. Ook als een bedrijf later bij het bouwplan wordt betrokken, is het van belang zeker te zijn dat aan de wet- en regelgeving getoetst is ter afscherming van de risico’s.
Bestemmingsplan
Niet bij elk bouwplan is een toetsing van de luchtkwaliteit nodig. In het Besluit luchtkwaliteit is een opsomming gegeven wanneer deze toetsing in ieder geval moet plaatsvinden. Dat is onder meer het geval bij diverse artikelen uit de Wet milieubeheer (bijvoorbeeld bij een aanvraag van een milieuvergunning) en bij diverse artikelen uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Bij de Wet op de Ruimtelijke Ordening moet worden getoetst bij het wijzigen en opzetten van ruimtelijke plannen door de overheid en bij het uitvoeren van plannen die niet conform het bestemmingsplan zijn (een zogenoemde artikel 19 procedure).
Bij een normale bouwvergunningaanvraag – zonder artikel 19 procedure – hoeft niet te worden getoetst aan het besluit. In de Woningwet is immers een limitatieve lijst met zaken opgenomen waaraan getoetst moet en mag worden bij een bouwvergunning. Het Besluit luchtkwaliteit valt hier niet onder. Het bestemmingsplan echter wel en bij het opstellen daarvan moet al rekening zijn gehouden met de luchtkwaliteit.
Eisen
Als een toetsing noodzakelijk is, moet naar diverse stoffen worden gekeken, o.a. zwaveldioxide (SO2), stikstofoxide (NOx), benzeen (C6H6) en fijn stof (PM10). Voor deze stoffen zijn vervolgens verschillende soorten grenswaarden opgenomen. Enkele van deze grenswaarden zijn de jaargemiddelde concentratie en het aantal overschrijdingen van de grenswaarde van het 24-uursgemiddelde. In Nederland gaat het meestal om een te groot aantal overschrijdingen van het 24-uursgemiddelde van PM10.

Er zijn diverse maatregelen te nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren. De meest makkelijke manier is het verbieden van alle motorvoertuigen en luchtverontreinigende industrie. Dit is alleen niet zo praktisch. Andere mogelijkheden zijn het plaatsen van roetfilters bij dieselauto’s, stimuleren van elektrische voertuigen, rijden op aardgas, stimuleren van Het Nieuwe Rijden, opzetten van emissiearme zones en opzetten van autodate en vervoersmanagement.
In specifieke situaties is het ook mogelijk aanpassingen te doen aan de maximumsnelheid van een weg. Een andere mogelijkheid is het bouwplan op een grotere afstand van de weg te situeren. Het is alleen zeer afhankelijk van de situatie of deze oplossing het gewenste effect heeft. De overheid is bezig met het implementeren van allerlei maatregelen, maar ook het bedrijfsleven is op deze nieuwe markt ingesprongen. Om een merkbaar effect te hebben, is het van belang dat deze maatregelen op grote schaal worden ingevoerd.
Enkele verschillen Besluiten luchtkwaliteit
Oude Besluit luchtkwaliteit | Besluit luchtkwaliteit 2005 |
– Bij het bepalen van de concentratie fijn stof (PM10) moeten alle fijn stofdeeltjes worden meegenomen. Dus ook deeltjes die van nature in de lucht voorkomen zoals zeezout en pollen. | – Bij het bepalen van de concentratie fijn stof (PM10) mag zeezout buiten beschouwing worden gelaten. De wijze waarop dat moet gebeuren is geregeld in de Meetregeling luchtkwaliteit. |
– Op locaties waar de grenswaarde wordt overschreden, mag niet gebouwd worden. | – Op locaties waar – ook zonder de betreffende ontwikkeling – een norm wordt overschreden, zijn ontwikkelingen mogelijk mits de luchtkwaliteit per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft. |
– Als door het bouwplan de luchtkwaliteit elders aanzienlijk verbetert, maar ter plaatse van het bouwplan slechts beperkt verslechtert, is het bouwplan niet mogelijk. | – Een ontwikkeling die leidt tot een beperkte verslechtering van de luchtkwaliteit mag gecompenseerd worden met samenhangende maatregelen die per saldo tot een verbetering van de luchtkwaliteit leiden. Aan deze ‘saldering’ zijn wel randvoorwaarden (tijd, plaats en aantal mensen) gekoppeld door de minister |