Ga naar hoofdinhoud
Bouwtechniek

Arbiter oordeelt kantelen berging niet als gebrek


Het kantelen van z’n berging baart de koper van een woning grote zorgen. Hij vreest dat de riolering, de water aan- en afvoer en kabels van elektriciteit, computer en tv hierdoor beschadigen. Voor dit gebrek stelt hij de aannemer aansprakelijk. Een bouwkundig onderzoek betekent voor de koper van een woning een onaangename verrassing. De bij de woning behorende berging is in z’n geheel aan het kantelen. Zo luidt althans de conclusie van het bouwrapport. De koper stelt de aannemer hiervoor aansprakelijk. Als gevolg hiervan zal de riolering, de water aan- en afvoer en de kabels van elektriciteit, computer en tv beschadigd raken. Ook vreest de koper voor de carport, gevels, tuin, bestrating en de binnenafwerking. Hij vindt ondermeer dat de aannemer de plicht had hiervoor te waarschuwen. Daarnaast verwijst hij naar de op de fundering afgegeven garantie voor 10 jaar.

Schuin aflopen
De arbiter neemt ter plekke een kijkje. Alleen op 2 plekken in de bovenhoek, waar vroeger een pergola was bevestigd, ziet hij in het buitenblad van de spouwmuur enige scheurvorming. Verder kan de arbiter geen beschadigingen vinden. Wel stelt hij met een waterpas vast dat de achterzijde van de berging lager ligt: ongeveer een halve centimeter op 1 meter. Het schuin aflopen van de vloer die uit een betonplaat bestaat, wijst er op dat de berging sinds de bouw is gekanteld. Dit betekent evenwel niet dat het hier een gebrek betreft. Ieder gebouw is immers aan zetting en zakking onderhevig. En de koper geeft niet aan dat dit proces nog steeds doorgaat.

Bij zijn beoordeling in hoeverre de schuinstand acceptabel is, houdt de arbiter er rekening mee dat de fundering een plaatfundering is. Het gaat om een 150 mm dikke betonvloer met boven- en onderwapening. Een dergelijke fundering laat een grotere mate van bewegen toe dan een fundering van heipalen. Enige zakking is dan ook niet zomaar te kwalificeren als een gebrek. De mate waarin de berging in kwestie is gekanteld, is voor een dergelijke fundering niet ongewoon.

Waarschuwingsplicht
De koper vindt dat de aannemer verplicht was voor de gevolgen van de door hem toegepaste fundering te waarschuwen. De oorspronkelijk opdrachtgever, mocht in zijn optiek, nooit op dit onderdeel bezuinigen. De aannemer had de fundering conform het oorspronkelijke ontwerp moeten uitvoeren, namelijk met heipalen. Maar de aannemer bestrijdt dat hij de waarschuwingsplicht heeft geschonden. Hij geeft aan dat de oorspronkelijke opdrachtgever vanwege de te hoge aanneemsom wilde bezuinigen. Een van de mogelijkheden die de aannemer met hem besprak was om de berging niet te onderheien maar op staal te funderen en het betondak door een van hout te vervangen. De constructeur die voor de opdrachtgever werkte, rekende de bezuinigingen uit. Daarna overhandigde de architect van de opdrachtgever, de aannemer de wijzigingen.

Wijzigingen officieel vastgelegd
De koper betwist bovengenoemde bezuinigingen. Het eerste bestek meldt inderdaad dat de aannemer de fundering middels 6 heipalen moet uitvoeren. Maar in een nota van latere datum is de wijziging wel opgenomen en is op een tekening de plaatfundering weergegeven. Ook de architect heeft de wijziging in een nota van aanvulling opgenomen. De wijziging komt dus van de oorspronkelijke opdrachtgever die zich liet bijstaan door een architect en een constructeur, beide professionele deskundigen. Daarbij is de arbiter van mening dat het toepassen van een plaatfundering geen ongebruikelijke methode vormt. Zeker niet voor een berging. Daarbij speelt ook een rol dat een plaatfundering goedkoper is dan een fundering op palen. Tegen een niet ongebruikelijke methode hoeft de aannemer niet te waarschuwen. Vooral nu deze nog apart is uitgerekend door de constructeur.

Garantie van 10 jaar
De koper beroept zich eveneens op de door de aannemer verstrekte garantie van 10 jaar. Op basis hiervan moet de arbiter hem veroordelen de schade te herstellen. Als rechtsopvolger van de oorspronkelijke opdrachtgever moet de koper echter aan kunnen tonen dat ondermeer een gebrekkige uitvoering van het werk de oorzaak van de problemen is. De simpele bewering dat sprake is van een verzakking dan wel kanteling van het gebouw is onvoldoende. Ook had de opdrachtgever moeten aangeven waarom het gebouw verzakt/kantelt en dat het werk van de aannemer hiervan de oorzaak is. Het enkel kantelen dat bij de toegepaste funderingsmethode niet eens een gebrek is, geeft de koper niet de mogelijkheid zich op de garantie te beroepen.

Tot slot veronderstelt de koper dat de fundering wellicht niet goed is uitgevoerd. Dit heeft hij echter niet onderbouwd. Waarom dit zo zou zijn, is dan ook niet duidelijk. De arbiter wijst de vordering van de koper af.

Kosten
Omdat de arbiter de koper geheel in het ongelijk stelt, betaalt deze de proceskosten. Daarnaast belast de arbiter hem met een tegemoetkoming in de kosten van processsuele bijstand van de aannemer.

Geschilnummer: 30.640

Tekst: Paulien Ruitenbeek
Illustratie: Pennestreek

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Met deze wekelijkse nieuwsbrief blijf je op de hoogte van het laatste nieuws uit de bouwtechniek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.