Om in 2020 energieneutraal te kunnen bouwen, wordt beter isoleren steeds belangrijker. Zo bezien gaan producenten van hoogwaardig isolatiemateriaal als PIR en resolschuim gouden tijden tegemoet. En wat te denken van aerogelisolatie en vacuümisolatiepanelen? Een aantal ontwikkelingen op rij.
Kingspan Insulation kijkt ondanks de crisis in de bouw met vertrouwen naar de toekomst, zo liet het onlangs tijdens een persdag weten. De producent van harde isolatieplaten op basis van resolschuim en PIR ziet volop kansen om het aandeel harde platen op de isolatiemarkt te vergroten. En dat is niet zo vreemd: om huizen te bouwen die voldoen aan een steeds lagere EPC (van 0,6 nu naar 0,4 in 2015 en 0,0 in 2020) is een betere isolatieschil noodzakelijk. Een bouwer die dat wil bereiken met minerale wol of EPS, ziet zich geconfronteerd met steeds dikkere pakketten isolatie en dus dikkere muren en daken, wat weer kan leiden tot minder woonoppervlak of bouwkundige complicaties.
Resolschuim
Het paradepaardje van Kingspan heet Kooltherm. Deze harde plaat op basis van resolschuim (een verre doorontwikkeling van bakeliet, dat wel de eerste kunststof wordt genoemd), kent een lambdawaarde van 0,021 W/m.K. Dat betekent volgens berekeningen van de fabrikant dat met een plaat van 98 mm dik in de spouw al een Rc-waarde van 5,0 m2K/W wordt gehaald.
De uitdaging voor de afdeling R&D is om die lambdawaarde naar beneden te krijgen, zegt technisch specialist Pierre van der Woude desgevraagd. “Die waarde is voor een product dat van de band rolt ook al lager, maar het draait om de gedeclareerde lambdawaarde.”
Bij het vaststellen van de gedeclareerde lambdawaarde verouderen producenten conform een vastgestelde norm (NEN-EN 13166) het product kunstmatig om een lambdawaarde na 25 jaar te simuleren. De prestatie die het materiaal dan levert, geldt als de gedeclareerde lambdawaarde. “Het is dus een statisch gemiddelde, plus een veiligheidstoeslag”, aldus Van der Woude.
Kooltherm heeft als enige harde isolatieplaat een DuBo-keurmerk van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (Nibe). “Dat komt omdat de basishars waar de platen van worden gemaakt zelf een bijproduct is. Daarnaast kent de productie zelf een lage intensiteit.”
De plaat van resolschuim geldt momenteel als de harde isolatieplaat met de laagste lambdawaarde, al heeft ook Xtratherm (in Nederland geleverd door Weston, weston.nl) een PIR-plaat genaamd SpouwPIR Plus met lambdawaarde 0,021 W/m.K. De meeste PIR-platen van andere producenten zitten daar met 0,023 W/m.K net boven.
Aerogelisolatie
Voor de bouw interessante ontwikkelingen zijn er op het gebied van aerogelisolatie, die in Nederland onder meer wordt geleverd door Bluedec (bluedec.nl), tevens de merknaam. Dit zijn flexibele dekens die kunnen worden gebruikt voor het (na-)isoleren van vloeren, daken en gevels. Het is ook verkrijgbaar als sandwichplaat met gips of ander plaatmateriaal.
Het materiaal isoleert zeer sterk (lambdawaarde 0,0135 W/m.K) omdat aerogel voor een groot deel uit lucht bestaat. Desalniettemin heeft het een hoge drukvastheid. Ook is het materiaal waterafstotend maar toch dampdoorlatend en behoudt het zijn isolerende eigenschappen. Toine Wassing van Bluedec: “Dit in tegenstelling tot traditionele isolatiematerialen, die in de loop der jaren hun isolerende werking terug zien lopen als gevolg van veroudering. Bluedec veroudert niet.”
De aerogeldekens van Bluedec zijn inmiddels in zo’n 25 projecten in Nederland toegepast, zegt Wassing. “Het begint te lopen. Er zijn de afgelopen drie jaar wat projecten geweest waarbij men Bluedec heeft geprobeerd. Nu de resultaten voldoen aan de verwachtingen, praat het zich snel rond.” Met name bij renovatieprojecten zitten er volgens Wassing voordelen aan de toepassing van aerogelisolatie. “Waar je bij toepassing van traditionele materialen aan de binnenkant van een woning al snel 20 cm verliest, praat je hier over een paar centimeter. Authentieke architectonische elementen – zowel binnen als buiten – kunnen in stand worden gehouden. Het materiaal is zelf duurder, maar omdat aanpassing van bijvoorbeeld windveren, dakdoorvoeren, dakgoten en vensterbanken vaak niet nodig is, kan het toch voordeliger zijn.”
De verwerking van Bluedec levert volgens Wassing geen problemen op; het materiaal is gewoon vast te nieten of spijkeren op de ondergrond. Toegepast op bijvoorbeeld de buitenzijde van een hellend dak, kunnen de dekens eenvoudigweg bovenaan worden bevestigd en uitgerold. Het materiaal is tevens recyclebaar en heeft een cradle-to-cradlecertificaat (Silver Award).
Ook Insulcon uit Steenbergen levert aerogelisolatie voor de bouw (superisolatie.nl), net als de firma Redumax (redumax.nl). Een opvallende hybride vorm is Aerowool (aerowool.nl) van steenwolproducent Rockwool: dit product is steenwol gecombineerd met aerogelisolatie (lambdawaarde: 0,019 W/m.K).
Vacuümisolatiepanelen
Nog een stap verder wat betreft isolerend vermogen gaan de vacuümisolatiepanelen (oftewel VIP’s). Isodun (isodun.nl) is de naam van zo’n paneel dat onlangs is geïntroduceerd op de Nederlandse markt. Het doet zijn naam alle eer aan: met een paneel van slechts 20 mm kan al een R-waarde van 4,76 m2K/W worden gehaald. Dat is dus pakweg vijf keer zo sterk isolerend als PIR en ongeveer achtmaal zo sterk isolerend als minerale wol.
Vacuümisolatiepanelen worden al langer toegepast in de bouw in de Alpenlanden, maar ook in Zweden en Engeland. Voor de isolerende werking zorgt pyrogeen kiezelzuur, een microglasvezel op basis van silica. Deze extreem weinig warmte doorgevende vezels worden samengeperst, waarna er een barrierfilm omheen wordt verpakt; een zeer dampdichte folie. Daarna wordt het geheel vacuüm gezogen. Hierdoor ontstaan panelen met een lambdawaarde van 0,0042 W/m.K.
Het materiaal kan worden toegepast in de vloer, de gevel en het dak. Met EPS of andere plaatmaterialen is het samen te voegen tot sandwichpanelen; het kan dienen als spouwisolatie en als buitengevelisolatie waar stucwerk tegenaan komt. De panelen hebben standaard afmetingen; passtukken worden op maat gemaakt. Daardoor is er geen bouwafval. In Nederland is Isodun inmiddels toegepast in een aantal projecten: als spouwmuurisolatie bij woningen in Zeewolde, in borstweringen bij seniorenwoningen in Gameren en in de dakkapellen van een passiefhuis in Bodegraven.
Het vacuümisolatiepaneel past door zijn geringe dikte ook in bestaande gevelvullende elementen van oude flats en is dus zeer geschikt voor renovaties, zegt importeur George Balsing. “Het past in de sponning van bestaande kozijnen. Je vervangt de oude gevelplaten en krijgt een gevel terug die tot acht keer beter isoleert.” Hierdoor hoeven dus de bestaande kozijnen niet te worden vervangen. Ook biedt het materiaal perspectieven voor strakke en platte vormen in moderne architectuur. De dakkapel van het passiefhuis in Bodegraven (zie foto) is daar een treffend voorbeeld van.
Een mogelijk nadeel van vacuümisolatie is de verwerking: zo mogen de panelen absoluut niet worden beschadigd in verband met vacuümverlies. Bij toepassing in bijvoorbeeld de spouw moet een bouwbedrijf daarom gebruikmaken van bandankers die tussen panelen worden geplaatst.
Isodun is duurder in aanschaf in vergelijking met traditionele isolatiematerialen. “Maar het biedt uitkomst bij de voortschrijdende normering op het gebied van isolatie”, zegt de importeur. “Natuurlijk: als je ruimte genoeg hebt, kan minerale wol nog een oplossing zijn, al wordt het pakket op een bepaald moment zo dik dat het constructieve gevolgen krijgt.”
Het materiaal wordt geproduceerd in Duitsland. Balsing distribueert het voor de bouw exclusief via vestigingen die zijn aangesloten bij de CRH Bouwmaterialenhandel. Vacuümisolatiepanelen worden onder meer ook geleverd door LLOGX in Arkel (vippaneel.com) en de Belgische bedrijven Variotec (variotec.be) en Microtherm (microtherm.be).
Aerogel als stuc product wordt hier niet genoemd, zowel voor binnen als voor buiten afwerking
Heel goed dit soort ontwikkelingen. De folies (uit Frankrijk?) zijn hier niet genoemd. Daarmee was het “probleem” dat deze niet getest zijn volgens de NL-normen, en dus niet goed vergelijkbaar met de normale isolatiemanterialen. Zijn deze dat wel?