De CDA-fractie vroeg hoe het kabinet aankijkt tegen openbaarheid van de contracten, omdat daar vanuit de bouwsector op wordt aangedrongen. ‘De betrokken juridische constructies zijn vaak bijzonder complex en relatief onbekend,’ aldus de regeringspartij. Praktijkvoorbeelden zouden bedrijven op weg kunnen helpen om mee te dingen naar de omvangrijke orders waar het bij PPS om gaat.
Vertrouwelijk
Openbaarmaking heeft inderdaad dit voordeel, beaamt het kabinet. Maar het zou tevens een beperking inhouden van ‘de bewegingsruimte van ministeries om tot de economisch meest voordelige arrangementen te komen’. Ook zou het een ‘groot nadeel’ zijn dat ‘in het contract verwerkte vertrouwelijke financiële, technische en andere informatie’ van bedrijven openbaar wordt.
Wel wil de regering in de toekomst per project openbaar maken welk voordeel de samenwerking met het bedrijfsleven heeft opgeleverd. Bij projecten als de verbouwing van het ministerie van Financiën en de bouw van de Kromhoutkazerne in Utrecht is die openheid al gegeven. Hierbij zou ongeveer 15 procent zijn bespaard op de totale kosten.
Populair
Bij deze projecten zijn naar Engels voorbeeld met verschillende marktpartijen afspraken gemaakt en gebundeld in één zogenaamd DBFM-contract. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid van ontwerp tot onderhoud aan een deskundig consortium is uitbesteed. PPS zou op die manier een instrument zijn om ‘bedrijfseconomische efficiëntie en doelmatigheid te bereiken’.
PPS is intussen vooral populair bij de Rijksgebouwendienst en Rijkswaterstaat. ‘Grote uitdagingen bestaan er nog in de sectoren onderwijs en zorg,’ schrijft het kabinet. ‘Vooral in de laatste sector kan, zeker na afschaffing van het bouwregime per 1 januari 2008, veel terrein voor PPS gewonnen worden.’
Meer bekendheid
Bij gemeenten en provincies is er momenteel nog niet veel animo voor PPS-projecten waarin alle aspecten van een aanbesteding – ontwerp, aanleg, financiering en onderhoud – worden geregeld. Het kabinet ziet het als een ‘uitdaging’ om hieraan meer bekendheid te geven. ‘Overwogen zou kunnen worden aan decentrale overheden meer ondersteuning te bieden door het beschikbaar stellen van de opgebouwde kennis.’
Bron: Staatscourant