Een opdrachtgever stelt dat het geluidsscherm in zijn achtertuin niet op de juiste plek is geplaatst. De aannemer heeft het scherm circa 2 meter van de erfgrens aangebracht, waardoor hij niet het volledige genot heeft van zijn tuin. De woningeigenaar eist nu dat het scherm verder naar achter wordt gezet.
De aannemer is het niet eens met de stelling dat hij het geluidsscherm verkeerd heeft geplaatst. De erfgrens van de opdrachtgever bevindt zich namelijk in een aan de achtertuin grenzende sloot. Hij heeft het geluidsscherm zo dicht mogelijk bij de sloot neergezet als verantwoord was. Bovendien heeft de vakman er geen enkel belang bij om het scherm zodanig te plaatsen dat een deel van tuin onbruikbaar wordt.
Bij bezichtiging constateert de arbiter dat het scherm deel uitmaakt van één doorlopend recht geluidsscherm dat achter de naast de woning van de opdrachtgever gelegen woningen loopt. Woningen die de aannemer heeft gebouwd. De sloot en ook de achtertuinen lopen echter niet geheel in één rechte lijn. Achter het geluidsscherm bij de opdrachtgever is nog een aanzienlijk stuk tuin beschikbaar dat nu is afgescheiden van de rest van de tuin. Waarom het scherm niet verder naar achter kan worden gezet, is onduidelijk.
Plicht erfgrens
Volgens de aannemer is dit het gevolg van het verhogen van het talud. Onzin, aldus de arbiter. Volgens hem heeft de vakman het geluidsscherm – waarschijnlijk uit financiële overwegingen – in één keer langs alle achtertuinen geplaatst. Zonder per tuin uit te zoeken hoever het geluidsscherm van de woning kan worden aangebracht. Op basis van de aanneemovereenkomst met de opdrachtgever heeft de aannemer echter de plicht om een geluidsscherm nabij de erfgrens te plaatsen. Waarbij zo min mogelijk oppervlak van de tuin wordt afgescheiden. De aannemer heeft deze plicht onvoldoende nageleefd.
Gelet op de aanwezige ruimte kan van de vakman niet worden verlangd dat het scherm meer dan 0,75 meter (namelijk 2 meter zoals de opdrachtgever wenst) richting de sloot wordt verplaatst. Bij een verplaatsing van maximaal 0,75 meter staat het geluidsscherm niet in het talud en wordt aan de geluidswerende functie van het scherm geen afbreuk gedaan. Een verdere verplaatsing naar achter is niet verantwoord.
De kosten van het verplaatsen zijn niet buitenproportioneel. Ook is het door de aannemer aangevoerde risico dat bij verplaatsing het geluidsscherm om kan vallen niet reëel. Zo steil is het talud niet. De aannemer moet één en ander herstellen en betaalt 1.750 euro aan arbitragekosten.
Geschilnummer 31.609
Speelt de waterschapskeur hier geen rol?
Hiervoor wordt in sommige gevallen ook een breedte van 2 m aangehouden, soms zelfs veel meer, afhankelijk van de mogelijkheden tot onderhoud van de sloot.