Een aannemer bouwt in 1994 een loods met een dakconstructie van stalen spanten, houten gordingen en asbestvrije golfplaten. Twaalf jaar later is van dit dak weinig meer over. De golfplaten zijn zo gebrekkig dat ze spontaan uit elkaar vallen. De bouwer is het haasje; de opdrachtgever stelt hem aansprakelijk.
Gat in dak gevallen
De arbiter constateert bij bezichtiging dat de toplaag van vrijwel alle golfplaten in meer of mindere mate verschilfering vertoont, met delaminatie en desintegratie tot gevolg. Plaatselijk is zelfs een gat in het dak gevallen. Bovendien zijn enkele gootbeugels samen met stukken golfplaat afgebroken, waardoor delen van de dakgoot zijn losgekomen van het dak. Al met al een trieste aanblik, meent de verwonderde arbiter. Verwonderd, omdat de mate van aantasting van de golfplaten niet overeenstemt met de te verwachten levensduur van dergelijke platen. Uit de bevestiging van de dakgoot aan de golfplaten blijkt dat de aannemer er zelf ook vanuit is gegaan dat de te verwachten levensduur van de golfplaten dusdanig was dat deze bevestiging verantwoord was en was afgestemd op de levensduur van de loods. De bouwer leidt hierin dus zeker geen gezichtsverlies.
Schadevergoeding
Toch is sprake van een dreigend vergaan van het dak. Volgens de arbiter zullen bij demontage de nog redelijk intacte platen ook teniet gaan, of in elk geval zodanig worden beschadigd dat hergebruik niet meer mogelijk is. Daarom moeten alle platen worden vervangen. Een kostbare maatregel voor een loods met een sobere opzet, maar er is geen andere oplossing.
Niet gebleken is dat een van buiten komende oorzaak voor de gebrekkige golfplaten heeft gezorgd. Was dat wél het geval, dan zouden de gebreken niet voor rekening van de aannemer komen. Nu blijkt dat het gebrek inherent is aan de op de loods aanwezige golfplaten, stelt de arbiter de bouwer aansprakelijk voor vervanging ervan. Aangezien de opdrachtgever nieuwe golfplaten heeft gekocht en ontvangen, is herstel door de aannemer niet meer aan de orde. Een schadevergoeding is beter op zijn plaats. De arbiter bepaalt de hoogte van dit bedrag en komt uit op 12.000 euro. De aannemer betaalt daarnaast 5.256,99 euro arbitragekosten plus de rechtsbijstandkosten à 2.320 euro.
Geschilnummer 28.619
Tekst: Vila Huurnink
Tekening: Pennestreek