Een aannemer realiseert een fundering voor een reclamezuil, maar die blijkt niet bestand tegen het gewicht van een lichtkrant. Tijdens een storm begeeft de fundering het en waait de zuil om. De opdrachtgever beticht de vakman van een uitvoeringsfout. De vraag is of hij dat kan bewijzen.
Uitvoeringsfout
De fundering bestaat uit een betonnen, driehoekige voet met drie buispalen eronder. Daar bovenop is de reclamezuil geplaatst, waaraan de opdrachtgever vervolgens een lichtkrant heeft gehangen. Eén van maar liefst 1,3 meter hoog bij 6 meter breed. Dat de reclamezuil in de storm is omgevallen doordat de fundering bezweek, betekent volgens de arbiter dan ook niet automatisch dat sprake is van een tekortkoming in het werk van de aannemer. Door zijn grote omvang ving de lichtkrant namelijk veel wind. Hij sommeert de opdrachtgever daarom te bewijzen dat er door de schuld van de aannemer een tekortkoming aan het werk kleeft. De opdrachtgever stelt dat de aannemer een uitvoeringsfout heeft gemaakt. Eén van de buispalen was buiten de toegestane tolerantie van 50mm geslagen, zodat de voet constructief moest worden opgevangen. Dat is niet correct gebeurd. Bovendien is de verkeerde wapening toegepast. Er waren vier staven van 16mm met extra strengen van 9,3mm voorgeschreven, terwijl de aannemer 12mm zonder strengen heeft gebruikt.
Stelling van opdrachtgever faalt
Om zijn stelling kracht bij te zetten, overlegt de opdrachtgever foto’s van de betonnen voet nadat deze tijdens de storm is losgekomen. Foto 2 is de enige waarop de onderzijde van de voet zichtbaar is. Op basis van deze foto kan de arbiter echter niet vaststellen dat een buispaal niet op de goede plek was geplaatst. De opdrachtgever heeft dit gebrek dus niet kunnen bewijzen, waardoor zijn stelling vervalt. Inzake de wapening – waarbij de opdrachtgever spreekt van 16mm staven en de aannemer 12mm aanhoudt – oordeelt de arbiter als volgt. De voor de opdrachtgever optredende constructeur moest de aannemer de gegevens leveren voor de betonnen voet, de metalen buispalen en de wapening, blijkt uit de overeenkomst. Dat heeft hij ook netjes gedaan. En aangezien hij de aannemer heeft opgedragen wapening van 12mm toe te passen, is dat op die manier gebeurd. Ook deze stelling van de opdrachtgever faalt. De opdrachtgever heeft niet kunnen aantonen dat de aannemer het werk ondeugdelijk heeft uitgevoerd en dat het door zijn schuld een gebrek bevat. De arbiter veroordeelt hem tot betaling van de arbitragekosten à 4.738,63 euro, de processuele rechtsbijstand à 2.900 euro en 2.500 euro aan kosten voor deskundige bijstand.
Geschilnummer 28.727
Tekst: Vila Huurnink
Tekening: Pennestreek