Ontwerpers zijn vanaf volgend jaar verplicht om een milieulastberekening te maken, ook van de constructie. IMd Raadgevende Ingenieurs heeft daarvoor het model Bepaling Hoeveelheden Hoofddraagconstructie gemaakt. Daarmee is het ook mogelijk om al in de ontwerpfase verschillende varianten op duurzaamheid te vergelijken.
Artikel 5.9 van het nieuwe Bouwbesluit verplicht ontwerpers om een milieulastberekening in te dienen, ook van de draagconstructie. Die is goed voor maximaal 60 procent van de materiaalgebonden milieubelasting. Het nu ontwikkelde model BHH helpt niet alleen om aan de wettelijke plicht te voldoen, maar geeft ontwerpers de mogelijkheid om in de vroegste fase verschillende constructievarianten te vergelijken op duurzaamheid.
Parameters
De kern van het model is het vaststellen van de belangrijkste parameters die de functionele eenheid van het bouwwerk vastleggen, zoals gebouwfunctie, stramienmaten, bouwlagen, type vloerafwerkingen en scheidingswanden. Na invoering daarvan bepaalt het model automatisch de belastingen en genereert het vervolgens de benodigde hoeveelheden materiaal. Daarbij geeft de constructeur aan welk vloersysteem wenselijk is, welk type hoofddraagconstructie, fundering en dergelijke.
Milieuscore
De milieuscore van de hoofddraagconstructie kan worden bepaald met bestaande duurzaamheidsinstrumenten, waaronder GreenCalc+, BREEAM en GPR Gebouw. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de niet-merkgebonden productkaarten van de Nationale Milieudatabase; het gaat in deze fase immers slechts om het afwegen van varianten. In een latere fase kunnen de resultaten verder worden verfijnd met specifiek, merkgebonden productkaarten.
Ontwikkeling
Het model is ontwikkeld door IMd Raadgevende Ingenieurs in opdracht van het ministerie van Infrastructuur & Milieu en de Koninklijke Metaalunie. Bij de totstandkoming is intensief samengewerkt met W/E adviseurs, NIBE en DGMR. Stichting Bouwkwaliteit heeft het model inmiddels opgenomen in de geharmoniseerde rekenregels ‘Materiaalgebonden milieuprestaties van gebouwen en GWW-werken’.
Duurzame oplossingen zijn er al Lang. Het bouwconcept SurplusAdvanta heeft oplossingen met een Rc van 6,5 en 7,0 en triplleglas. Het is een gemiste kans dat het Nieuwe Bouwbesluit geen eisen aan de Rc-waarden stelt van minimaal Rc van 5,0.
@ john Mak
Om energiezuiniger te bouwen hebben we uiteindelijk die EPC helemaal niet nodig, dat is niet meer als een opgelegd rekeninstrument van de overheid, die zoals ik gezien heb bij diverse toetsen er veelal nog even tegen aangeplakt is, door veelal een adviesbureau.
Ook hier ben ik van mening dat het allemaal veel eenvoudiger had gekund, en niet voor elk project weer een complete berekening moet worden gemaakt.
Men had bouwkundig bijvoorbeeld bij de afdeling thermische isolatie die aan kunnen passen, om de uitwendige schil een Rc te geven van 5, 5,5 of 6, en de gevelopeningen een U waarde van 1,2 of 1,4 , en als je zeg maar meer als 50% gevelopeningen hebt die u- waarde naar 1 brengen, en naad en kierdichting van een bepaalde klasse, al naar gelang de gebouwfunctie, en die waardes kun je nog na een paar jaar wat aan trekken, daar waren de fabrikanten al op ingesteld, en kun je zo uit hun rekenprogramaatjes, of zakboekje halen, dat hadden de architecten en bouwbureau’s gewoon zelf kunnen doen, op die manier had je ook veel energiezuiniger kunnen bouwen, zonder EPC, en voor installaties zou ook soortgelijks iets in paketten in het leven kunnen worden geroepen, had allemaal veel en veel simpeler geweest.
Dat je hier naar alle waarschijnlijkheid het dan niet tot 3 cijfers achter de komma had kunnen krijgen, dat moge zo wezen, maar of daar dan nog je echte winst zit, de grote klapper heb je met bovenstaand wel gehad, en de rest is wat gefreubel in de marge, ben hier met een paar projectjes wel eens aan het experimenteren geweest, het deed heel weinig, en denk dat die geleerde meer winst zouden kunnen behalen om zich over de bestaande bouw te ontfermen, met goede bouwfysische adviezen, opdat de boel niet wegrot.
En prijs die EPC nou ook niet de hemel in, want neem nou eens een woongebouw, en dan bedoel ik niet een galerijflat, met het woningtype spoortrein, maar 1 met veel verschillende woningen, en bijvoorbeeld op de hoek een verbijzondering, met grote puien, en hoekerkers, of een woongebouw met penthouse.
De EPC moet dan over het geheel berekend worden, die hoekwoning, en of dat penthouse kan er dan wel heel bekaaid afkomen, en de extra winst zit dan in de middenwoningen, tja, daar heeft die bewoner van dat penthouse of hoekwoning wat aan als ie de afrekening krijgt van zijn gas.
En wat te denken van de warmwaterleiding, als die wat langer is kun je de epc eis wel eens niet halen, en dan met 2 muisklikken ga je over op de forfataire methode, en voila je bent geslaagd, terwijl er niets aan het plan is veranderd, ra, ra, ra, ik kan goochelen.
Heel, heel discutabel allemaal.
De invoering van de milieuprestatieberekening in het Bouwbesluit is een goede zaak. De ervaringen met de EPC tonen aan dat door het verplichte karakter en de aanscherpingen van de eis in de tijd veel energiezuiniger wordt gebouwd dan 15-20 jaar geleden. En er valt uiteraard best wel wat op aan te merken, maar dat terzijde.
Het werken met gecertificeerde producten is geen beter alternatief, maar slechter. bgroot verschil met bv brand is namelijk dat het niet alleen gaat om de kwaliteit per eenheid, maar ook om de hoeveelheid toegepaste eenheden. Een compacte bouwwijze leidt tot een gunstigere score, en dat is stap 1 in de bekend veronderstelde 3-stappen strategie.
Voor milieu geldt in eerste instantie nog geen eis, dat kan in later stadium wel verwacht worden.
Die milieulast berekening vanaf volgend jaar als het bouwbesluit in gaat geldt volgens concept bouwbesluit dan in eerste instantie alleen voor zuiver kantoor en woongebouwen, en met zuiver wordt bedoelt niet gecombineerd met andere functies, dus een woon of kantoorgebouw met bijvoorbeeld de begane grond winkels daar geldt het dus ook (nog) niet voor.
Maar nu die milieulast berekening zelf, men gaat van alles hierover berekenen kwa draagconstructies, maar de rest moet ook nog even gedaan worden, gevels, binnenwanden, enz., enz. en als dat dan onder een bepaald getal blijft is alles o.k., en kan het bij de aanvraag.
Maar tegelijkertijd bij indiening aanvraag, gaat men het plan zo verder uitwerken, of men zoekt eerst een aannemer, die er brood in ziet om op een toch wel andere wijze, het gebouw te bouwen, hij heeft bijvoorbeeld een tunnelkist, past prima in zijn systeem van werken, en bekort de looptijd, dus hup eerst weer naar het adviesburo of het allemaal nog wel klopt met het milieu getal, en zoals dat veelal gaat met werken als de ruwbouw gereed is, en met de opdrachtgever worden dan diverse binnenmaterialen uitgezocht, kan men wel weer op andere gedachte komen als in het ontwerp, maar dat moet dan ook eerst weer naar dat adviesbureau, om te kijken of het milieu getal nog wel klopt?
Dat milieugetal blijft je dus gedurende de hele bouw achtervolgen, is dat dan wel de juiste werkwijze?
Ik denk aan bijvoorbeeld het kunnen toepassen van gecertificeerde materialen, c.q. producten, en verwerkingswijze, op dit milieu gebied, die in alle gevallen altijd goed zijn om gebruikt te worden, zo leg je het probleem en de oplossing bij de fabrikanten en producenten neer, die het voor een ieder oplossen, en hoeft niet bij ieder project opnieuw het wiel te worden uitgevonden, wat straks net als in veel gevallen met de E.P.C. een papieren tijger wordt, waar uiteindelijk geen hond meer naar kijkt.
Zoiets is toch ook bij bijvoorbeeld brandwerende producten, die hebben een certificaat waaraan ze voldoen, en kun je als zodanig toe passen, dat wiel ga je toch niet per project uitvinden?
Want wat nu gebeurd is een gebouw bouwkundig neer zetten, want helemaal niet duurzaam is, maar als je er maar genoeg zonnepanelen om heen zet, met nog een windmolen, en stookt op afgewerkte frituurvet dan zou je duurzaam zijn, dat is dan het compenseren, tja je moet er maar in geloven, dat dit werkelijk zo goed is voor het milieu.
Ik stel het misschien wel wat simpel voor, maar denk dat het toch echt eenvoudiger en werkzamer voor op de bouw moet kunnen, en heb het gevoel dat dit toch wat teveel door interlectuele is bedacht, die best wel (theoretisch)heel kundig zijn, maar op de bouw en bij vele project en bouwbureau’s zal dit een blok aan het been gaan worden, behalve een paar grote, die bijvoorbeeld van het ministerie daar geld voor krijgen om het te ontwikkelen, tja dan lukt het altijd wel.