
Bij bouwprojecten komen vaak grond en bouwstoffen vrij. Op het moment dat dit tijdens de uitvoeringsfase gebeurt, wil de opdrachtgever of aannemer dat materiaal zo snel mogelijk benutten voor het eigen of een ander werk. De grond of bouwstof kan evenwel pas worden (her)gebruikt of toegepast nadat een onderzoek in het kader van het Bouwstoffenbesluit heeft plaatsgevonden.
Dat neemt echter al snel tien weken in beslag, kost veel geld en kan de uitvoering van het project vertragen. Een opdrachtgever of initiatiefnemer moet daarom al in de ontwerpfase over de vrijkomende grondstromen en bouwstoffen nadenken en zo mogelijk beslissingen nemen.
Grond- en bouwstoffenbalans
In contracten of bestekken spreken de opdrachtgever en de aannemer vaak af, dat er een gesloten grond- en bouwstoffenbalans moet zijn. In een design- en constructcontract moet de aannemer bij het ontwerp al inventariseren welke grondstromen en bouwstoffen er zullen vrijkomen en waar die vervolgens toepasbaar worden. Als er grond of bouwstoffen overblijven, moet de ontwerper proberen opdrachten te vinden waarbij het materiaal hergebruikt kan worden. Dat kan bijvoorbeeld voor een ophoging zijn of voor de aanleg van een geluidswal. Een onderzoek naar de milieuhygiënische en civieltechnische kwaliteit van de grond en bouwstoffen is dus al in het beginstadium noodzakelijk.
Uiteraard is het niet altijd mogelijk om een gesloten grond- en bouwstoffenbalans te maken. Maar ook dan is vooronderzoek in het kader van het Bouwstoffenbesluit noodzakelijk. Door de aannemer hier in een vroeg stadium bij te betrekken, kan deze al nadenken over een mogelijk bestemming en de vraag en het aanbod van grond en bouwstoffen traceren. Als bij de planning en uitvoering blijkt dat de vrijgekomen materialen niet direct zijn af te voeren naar een ander project, kan hij eventueel denken aan een depot als tussenopslag.

Lusten en lasten
In het bestek wordt opgenomen wie verantwoordelijk is voor de grond en bouwstoffen. Deze kunnen vrij komen te vervallen aan de aannemer of de opdrachtgever is er verantwoordelijk voor. Deze verantwoordelijkheid brengt echter zowel lusten als lasten met zich mee. Het voordeel is, dat de verantwoordelijke door hergebruik dure grondstoffen en transportkosten kan besparen of mogelijk ook kan verkopen. Bij een gesloten grondbalans is verkoop niet toegestaan.
Het nadeel van deze verantwoordelijkheid is, dat er veel geld moet worden uitgegeven voor onderzoeken in het kader van het Bouwstoffenbesluit. Als blijkt dat de grond of de bouwstof verontreinigd is, kan het zijn dat slechts beperkt of helemaal geen hergebruik mogelijk is. Bij het afsluiten van het contract moet de opdrachtgever dus goed nadenken over de verdeling van de verantwoordelijkheid. In het kader van het Bouwstoffenbesluit is de eigenaar/opdrachtgever verantwoordelijk voor de naleving van het besluit. De eigenaar kan deze verantwoording echter ook delegeren aan de aannemer.
Toepassing AVI-Bodemas HSL voldeed niet |
De verwerking van AVI-bodemas bij de aanleg van de HSL en de verlegging van de A16 voldeed niet aan het Bouwstoffenbesluit. Het toegepaste materiaal, dat volgens het Bouwstoffenbesluit onder de bijzondere categorie AVI-bodemas valt, is daardoor onderhevig aan extra stringente eisen. Zo moet de AVI-bodemas minimaal een halve meter boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand liggen. De aannemer had dit aspect slechts summier onderzocht, waardoor een deel van de AVI-bodemas moest worden verwijderd. |
Vanuit het Rijk, de gemeenten en de waterschappen komt steeds meer aandacht voor het Bouwstoffenbesluit. De bevoegde instanties gaan steeds intensiever controleren. Als de handhaver tijdens een controle vaststelt dat het werk niet voldoet aan de bepalingen van het besluit, moeten de bouwstoffen alsnog worden verwijderd. Hierdoor loopt het bouwtraject vertraging op en dat kost geld.
Omdat de waterschappen, gemeenten en Rijkswaterstaat steeds vaker preventief gaan handhaven, willen ze voorafgaand aan of tijdens het bouwproces meekijken en bijsturen.
In het voortraject kan de handhaver een adviserende rol innemen en de opdrachtgever of aannemer wijzen op het Bouwstoffenbesluit. Problemen met bewijsmiddelen of toepassingsvoorwaarden kunnen op die manier vooraf worden voorkomen. Het bevoegd gezag kan naast handhaven ook adviseren over het gebruik van overige bewijsmiddelen. Zij moet immers beoordelen of het overig bewijsmiddel de kwaliteit van de grond of de bouwstoffen voldoende aantoont. Als het overig bewijsmiddel achteraf niet blijkt te voldoen en er moet alsnog een partijkeuring worden uitgevoerd, zorgt dit voor veel vertraging. Omdat ook over het toepassen van de zogenaamde ‘categorie twee bouwstoffen’ veel vragen bestaan -welke toepassingseisen gelden er en wat is de minimale toepassingshoeveelheid? – kan vooraf, in overleg met het bevoegd gezag, een toepassing worden gekozen die voorkomt dat in een later stadium iets niet volgens de regels is afgehandeld.
Auteurs: Linda Reijerkerk van Element Consult en Lenny Dekkers van Royal Haskoning in samenwerking met het ministerie van VROM.
Het Bouwstoffenbesluit |
Het doel van het Bouwstoffenbesluit is te verhinderen dat het toepassen van bouwstoffen, inclusief verontreinigde grond, leidt tot een verontreiniging van de bodem of het oppervlaktewater. Daarnaast is het besluit erop gericht hergebruik van bouwstoffen te bevorderen. Ook stelt het regels voor het toepassen van steenachtige bouwstoffen en grond in werken. |