Toegankelijkheid van gebouwen is in Nederland een ondergeschoven kindje. En dat terwijl ruim 2 miljoen Nederlanders te maken hebben met een beperking. De eisen die zijn opgenomen in het Bouwbesluit zijn minimaal, terwijl de aanvullende richtlijnen en adviezen lang niet alle vormen van toegankelijkheid in dezelfde mate beschouwen. Daarom heeft de normcommissie Toegankelijkheid van Gebouwen de NEN 9210 opgesteld. Deze norm moet duidelijke en praktische informatie verschaffen aan alle betrokken partijen in de bouw over hoe je een integraal toegankelijk gebouw ontwerpt.
Als het op toegankelijkheid van gebouwen aankomt, loopt Nederland behoorlijk achter in vergelijking met andere landen binnen en buiten Europa. Het Bouwbesluit stelt wel een aantal eisen, zoals minimale drempelhoogte en de vrije doorgang, maar eigenlijk stellen die niet heel veel voor. En dat is toch wel vreemd. Toegang tot gebouwen zou je niet alleen een als een mensenrecht kunnen zien; het geeft gebouwen ook een behoorlijke meerwaarde, zo stelt Otwin van Dijk, voorzitter van de normcommissie Toegankelijkheid van Gebouwen tijdens een webinar van NEN over de dit onderwerp
“15% van de Nederlanders heeft een beperking, dat zijn zo’n 2 tot 2,5 miljoen mensen. Als je niet toegankelijk bouwt, dan sluit je eigenlijk een heleboel mensen uit. En niet alleen de mensen zelf, ook partners, familie, vrienden en collega’s kun je daarmee uitsluiten. Als gebouweigenaar of gebruiker ben je eigenlijk dan een dief van je eigen portemonnee, want daardoor kan je bijvoorbeeld talent mislopen omdat iemand niet voor je kan werken, of loop je inkomsten mis omdat potentiële klanten geen gebruik kunnen maken van een horecavoorziening, de winkel of de schouwburg”, aldus Van Dijk.
Maar wanneer is een gebouw nou voldoende toegankelijk? Richtlijnen voor toegankelijkheid zijn er wel in Nederland, zoals de Integrale Toegankelijkheid standaard of het Handboek voor Toegankelijkheid, maar het probleem met deze richtlijnen is echter dat ze allemaal nét wat anders zeggen en niet alle beperkingen in dezelfde mate beschouwen. En dat maakt het niet makkelijk voor architecten, opdrachtgevers en bouwers de juiste keuze te maken.
NEN 9120
Aan die onduidelijkheid komt met de NEN 9120 Toegankelijkheid van Gebouwen hopelijk een einde. “We hebben alle reeds bestaande richtlijnen naast elkaar gelegd en daarbij de Europese norm op gebied van toegankelijkheid als uitgangspunt genomen. Op basis daarvan is een gezamenlijke norm opgesteld”, legt Van Dijk uit.
Reden van dit initiatief is het VN-verdrag Handicap dat in 2006 is opgesteld en in 2016 door Nederland is geratificeerd. Gevolg: Nederland moet nu echt stappen gaan nemen om de toegankelijkheid – waaronder die van gebouwen – te verbeteren. Partijen vanuit de gehele bouwwereld zijn betrokken bij de normcommissie om de NEN 9120 zo breed mogelijk gedragen te krijgen.
De norm wordt niet verplicht, maar – zo stelt Van Dijk – gezien de partijen die betrokken zijn bij het opstellen van de norm en de economische en moreel-maatschappelijke belang kan hij zich niet voorstellen dat de norm genegeerd gaat worden. Bovendien bestaat er een kans dat het uiteindelijk vanuit Europa wél verplicht gaat worden. De norm is er in ieder geval op ingericht om te kunnen verankeren in het Bouwbesluit.
Voor wie is de nieuwe norm?
Het huidige Bouwbesluit heeft het voornamelijk over rolstoeltoegankelijkheid, dus draaicirkels, vrije doorgang, drempelhoogtes – een onderwerp waar we volgens Gerard de Nooij, commissielid en oprichter van platform Ongehinderd, op zich al wel voldoende vanaf weten. “Maar hoe zit het met de andere vormen toegankelijkheid? Hoe maak je gebruik van een entree, trap of lift als je blind bent? Hoe zit het als je doof of slechthorend bent? Toegankelijkheid is een veel breder verhaal dan alleen de fysieke aspecten voor mensen die gebruik maken van een rolstoel.”
De NEN 9120 pakt toegankelijkheid daarom integraal aan en houdt rekening met meerdere vormen van beperkingen: mensen met rolstoel, mensen die slecht ter been zijn, mensen die – tot aan de entree – gebruik maken van een scootmobiel, slechtzienden en blinden, slechthorenden en dove mensen, lange mensen, kleine mensen, mensen met obesitas, mensen met een (licht) cognitieve beperking en mensen met dementie. Het is een norm die gericht is op iedereen, en ook een waar mensen zonder (permanente) beperking van kunnen profiteren. Denk aan iemand die tijdelijk in een rolstoel zit van wege een botbreuk of een iemand met een kinderwagen.
Praktische keuzes
Dat alles lijkt misschien heel veel om rekening mee te houden, maar volgens de Nooij valt dat reuze mee. “Het gaat om praktische keuzes die je kunt maken in het ontwerp, alleen moet je je daar wel bewust van zijn en de juiste kaders ervoor hebben. Dus wanneer is iets zichtbaar voor iemand die slechtziend is? Welke contrastwaarde moet je dan toepassen in je ontwerp? Op welke hoogtes moeten knopjes in een lift zitten. En moeten naast de getallen in de lift ook getallen braille of reliëf? Dat zijn technische vraagstukken waar de norm antwoord op geeft.”
Qua bouwkosten hoeft toegankelijkheid ook geen grote impact te hebben. De Nooij: “Uit onderzoek van de Europese Unie blijkt dat de meerkosten voor het meenemen van de integrale toegankelijkheid in de ontwerpfase gemiddeld 1 à 1,4 % bedraagt. Maar als je dat wegzet in een kosten/batenanalyse tegenover een bevolkingsgroep van 15% van de Nederlanders, dan is het eigenlijk een no-brainer om het te doen. Zeker als je bedenkt dat het aanpassen van een bestaand gebouw vele malen duurder is.”
Meer dan alleen techniek
Maar de norm gaat verder dan de technische vraagstukken. De Nooij: “De meerwaarde van de norm is dat we gebouwen toegankelijk maken voor iedereen. Dus dat je naar binnen kan, maar ook dat je er gebruik van kunt maken als je eenmaal binnen bent – zowel de bezoekers als medewerkers van een gebouw.” Ook zegt de norm iets over de wijze waarop een gebouw toegankelijk gemaakt kan worden. “Je kan bijvoorbeeld een prachtige entree met een hele mooie trap maken als eye-catcher en vervolgens via de zijkant een aparte ingang voor de rolstoel plaatsen. Dan is het gebouw toegankelijk maar niet gelijkwaardig.” Daarnaast zijn zelfstandigheid en vanzelfsprekendheid onderdelen van de norm. “Als een portier de deur voor mensen openhoudt, is dat gebouw in principe wel toegankelijk, maar niet zelfstandig. Tegelijkertijd moet toegankelijkheid ook vanzelfsprekend zijn, bijvoorbeeld dat je je weg er makkelijk weet te vinden.”
Voor alle gebouwen
De NEN 9120 is bedoeld voor nieuwbouw voor zowel woningen als publieke gebouwen en in laatstgenoemde voor zowel de publieke als niet-publieke ruimtes. Uitzonderingen zijn zorggebouwen – waar de eisen heel specifiek kunnen zijn – en cellen in gevangenissen. De volgende stap in de ontwikkeling van de norm is het geschikt maken voor bestaande bouw.
Ruimte voor creativiteit en innovaties
Ed Bijman, architect en vertegenwoordiger in de commissie namens de BNA, benadrukt dat de nieuwe norm zeker geen belemmering hoeft te zijn voor architecten en dat er voldoende ruimte blijft voor creativiteit en innovaties. “Er staat goed omschreven wat de functie is van een bepaald uitgangspunt, zodat partijen zelf ook kunnen nadenken over hoe ze het kunnen oplossen. Het hoeft dus niet per se op de manier die wij hebben omschreven, een gelijkwaardig alternatief kan natuurlijk ook. Daarnaast hebben we ook goed nagedacht over welke eisen voor welk type gebouw van toepassing is, zodat je niet te maken krijgt met extreem zware eisen voor relatief kleine gebouwen.”
Wel is de normcommissie van mening dat het essentieel is dat een gebouw integraal ontworpen wordt, dus als bouwteam mét daarbij een professioneel adviseur op gebied van toegankelijkheid. Daarbij biedt de NEN 9120 een gezamenlijk kader met veel kennis en duidelijkheid op gebied van toegankelijkheid, waardoor de wensen van de opdrachtgever, creatieve oplossingen van de architect en de uitvoerbaarheid van de aannemer goed op elkaar kunnen worden afgestemd.
De NEN 9120 is nu nog in conceptfase. Naar verwachting zal deze in het najaar 2023 ter commentaar beschikbaar gesteld worden. Het streven is om de norm in het voorjaar van 2024 definitief te publiceren.
Bekijk het volledige webinar hier terug.
Dit artikel maakt deel uit van het dossier Toegankelijkheid