Pagina 16 van: Bouwwereld #01/2021
16
COLUMN
TTijdens een bijzondere kerst- en nieuwjaarsperiode, nage-noeg zonder (klein)kinderen, heb ik me gestort op het ma-ken van integrale teksten van de bouwregelgeving die per 01.01.2021 in werking zijn getreden. Integrale teksten zijn de teksten waarin alle wijzigingen zijn verwerkt die per die datum van kracht zijn geworden. Al eerder heb ik uitgelegd dat wetgeving ontwikkelen vele ma-len moeilijker is dan wetgeving toepassen. De vraag is nu of we na de implementatie van de Staatsbladen 2019, 501 (BENG), 2020, 84 (wijziging van BENG) en 2020, 454 (correcties van
BENG en andere onvolkomenheden) en de Staatscouranten
2020, 62676, 66972 en 66974 nog toepasbare regelgeving
hebben. Het is naar mijn mening voor velen onder u zonder die
wijzigingen al nagenoeg niet te begrijpen.
In de “Aanwijzingen voor de regelgeving” (https://wetten.
overheid.nl/BWBR0005730/2018-01-01) is vastgelegd
welke wetstechnische uitgangspunten er in acht moeten wor-
den genomen. De indruk bestaat dat teksten van de wijzigin-
gen zijn gemaakt door personen die de wetgevingstechniek
niet machtig zijn. Daarnaast kan de vraag worden gesteld of
er wel wetgevingsjuristen naar hebben gekeken die ook de
bouwtechniek begrijpen.
Hoe kunnen er bijvoorbeeld eisen worden gesteld in lagere
regelgeving (de Regeling Bouwbesluit 2012) als daarvoor
in de hogere regelgeving (Bouwbesluit 2012) geen grond-
slag is gegeven? De eis aan oververhitting in artikel 3.10 van
de Regeling Bouwbesluit 2012 (TOjuli) zou daarom buiten
toepassing moeten blijven, want het Bouwbesluit 2012 kent
geen bepaling om deze eis bij ministeriële regeling te stellen.
De bijlage VI van de Regeling Bouwbesluit 2012 is zelfs voor
Bouwbesluit-kenners onleesbaar. Enige voorbeelden:
– Plotseling duikt er in de Regeling Bouwbesluit 2012 termi-
nologie op die we helemaal in de bouwwetgeving niet kennen.
Een aanvraag om omgevingsvergunning moet zijn gesteld in
de terminologie van het Bouwbesluit 2012, zoals gebruiks-
functies, verblijfsgebied, verblijfsruimte, voorzieningen, etc. Hoe
kan er dan worden gesproken over woonkamer, keuken, wo-
ning, etc., terwijl die begrippen in de bouwregelgeving helemaal
niet bestaan? Die begrippen zijn juist bij de introductie van het
Bouwbesluit met het oog op de vrije indeelbaarheid geschrapt.
– Geheel is voorbijgegaan aan de vrije indeelbaarheid die aan
(JURIDISCHE EN TECHNISCHE) HOOFDPIJN
het Bouwbesluit 2012 ten grondslag ligt. De bepalingsme-
thode had moeten uitgaan van verblijfsgebieden en niet van
verblijfsruimten.
– Waarom wordt in die bijlage verwezen naar specifi caties in
“het bestek”, terwijl een bestek helemaal geen deel uitmaakt
van een aanvraag omgevingsvergunning?
– Wat bedoelt de wetgever met: “De ventilatiecapaciteit wordt
uitgedrukt in dm3/s”. De ventilatiecapaciteit van wat?
– De volgende passage is een gruwel als je bedenkt dat de ge-
meente het bevoegd gezag is: “Van het bovenstaande kan op
basis van een door het College van gelijkwaardigheid energie-
prestatie (Bureau CRG) gecontroleerde en goedgekeurde ver-
klaring worden afgeweken, met inachtneming van de relevante
eisen uit de bouwregelgeving.” Die bevoegdheid van het Bu-
reau CRG is binnen de hogere bouwwetgeving niet geregeld.
– Het is wetgevingstechnisch niet toegestaan om voor de
beoordeling of gebruikgemaakt kan worden van artikel 5.2,
derde lid, van het Bouwbesluit 2012 inzake het afwijken van
de eis van het primair energiegebruik, te verwijzen naar een
rapport van een privaat adviesbureau.
– Er is verwezen naar een niet bestaand normblad: NEN
1087:2019.
– Er is verwezen naar normbladen die niet voorkomen in bijlage
I en II van de Regeling Bouwbesluit 2012. De bijlage van die
regeling behoort de datum van uitgave van het normblad aan
te geven, alsmede of wijzigingen of correcties van dat normblad
van toepassing zijn en de regeling behoort te bepalen of slechts
bepaalde onderdelen uit dat normblad van toepassing zijn.
Bij het lezen van NTA 8800:2020+A1: 2020, die pas op 15
december 2020 door het NEN is gepubliceerd, stuiten we
op een vergelijkbare problematiek. Overigens hoe heeft de
bouw zich kunnen voorbereiden op nieuwe normbladen en
beoordelingsrichtlijnen die pas op 15 december 2020 zijn ge-
publiceerd en waarvoor op 21 december is kenbaar gemaakt
dat deze per 01.01.2021 moeten worden toegepast?
U begrijpt het al. Naast COVID-19 was dit om andere rede-
nen geen fi jne vakantieperiode. Kwam de hoofdpijn niet door
het virus, dan kwam hij om andere redenen. Er komt echter
geen vaccin voor regelgevingshoofdpijn beschikbaar. Als ont-
werper, producent, adviseur, installateur, bouwer en ook ge-
bruiker zit u maar mooi met deze ‘gebakken peren’.
Dr. ir. N.P.M.
Scholten
Senior expert bij
Expertisecentrum
Regelgeving Bouw
16_columnnicoscholten.indd 16 04-02-21 16:14