36
MIJN EERSTE
sen de huisjes iets dikker aangezet door te spelen met hoogte
en ook de helling van de daken.”
Aansluitend bij het eigen Nunc-handschrift hadden de twee
architecten de huisjes in het vooraanzicht juist aaneen willen
sluiten met één lange glazen pui. De architectuur zou daardoor
abstracter en minder letterlijk Zaans ogen, aldus Krol. Maar het
supervisieteam verlangde dat elk van de zes winkeltjes een
apart huisje zou worden. “Wat weliswaar begrijpelijk is, want
daardoor sluit ons ontwerp nu aan op de omliggende architec-
tuur van afzonderlijke huisjes, denk maar aan het Inn Hotel van
WAM Architecten.” Nunc streeft juist naar een verbinding van
de ondergrond van het verleden aan een meer eigentijdse es-
thetiek, zegt Brunsmann. “Bovendien heeft de Zaanstreek meer
dan alleen houten huisjes met puntdakjes.”
trappeN VaN piraNesi
Wat Krol en Brunsmann hebben geleerd, is dat bij zo’n complexe
opgave het sluiten van compromissen onvermijdelijk is. Een bij-
zonder knelpunt was de entree van het station in het midden
van de spoorbrug. “Deze moest zichtbaar zijn in het ontwerp, ter-
wijl ons heel nadrukkelijk was opgedragen niet over de breedte
van de spoorbrug te bouwen.” Als je de nieuwe entree nadert,
kun je pas als je er bijna bent duidelijk maken dat dit de toegang
tot het station is. De oplossing werd gevonden in een van beide
kanten goed zichtbare uitstekende overkapping van voet- en
fietspad met zadeldak, waarvan de ingenieuze houtconstructie
nadrukkelijk refereert aan de vroegere houtindustrie met haar
houtloodsen. Een echte Zaankanter zou er tranen van in zijn
ogen krijgen, concludeerde Soeters bij het zien van het ontwerp.
“Dan weet je dat je goed zit.”
Waar ze de volle artistieke vrijheid konden pakken, was met de
fietsenstalling de Droogschuur aan het westelijke einde van de
spoorbrug. Om er 1350 fietsen in kwijt te kunnen, loopt een
knaloranje hellingbaan met fietsenrekken vanaf het maaiveld
langs de acht meter hogere spoorbrug door tot de nog eens
acht meter hoger gelegen nok. De halfopen wanden van het ge-
bouw bestaan uit verticale zwarte lamellen, wat direct de associ-
atie oproept met traditionele droogschuren uit de Zaanstreek.
Door de open middenruimte steken vier opvallende oranje trap-
pen die de niveaus van de hellingbaan verbinden. Het schuine
dak erboven is in het midden open gelaten, wat een gevoel van
ruimte en daarmee veiligheid versterkt. “Het is echt een nieuwe
gebouwtypologie van fietsenstalling én infrastructurele over-
brugging van verschillende niveaus. Tegelijkertijd is het een bij-
De entreehal van
het station, midden
op de spoorbrug,
refereert aan de
vroegere houtin-
dustrie.
Rechts: De fietsen-
stalling roept met de
lamellengevel direct
de associatie op met
droogschuren uit de
Zaanstreek.
32-33-34-35-36-37_mijneerste.indd 36 12-03-21 09:34