Pagina 21 van: Bouwwereld #03/2021

DDoor de Eerste Kamer is niet ingestemd met de beantwoor-ding van de vragen van de minister van 25 november 2020. Dit heeft geleid tot nadere vragen en een herziene 3e Ont-werpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen, verzonden op 22 februari 2021 naar de Eerste Kamer. Op onderdelen schiet dat besluit jammer genoeg nog steeds te kort. In de toelichting op de amendementen en de moties (amen-dementen TK 34453-16 en TK 34453-17 en de moties TK
34453-19 en TK 28325-184) is helder aangegeven wat de
Tweede Kamer heeft beoogd met haar interventies. Aller-
eerst gaat het erom dat het bevoegd gezag in staat moet zijn
om zijn wettelijke taken naar behoren uit te voeren. De ge-
meente moet zelf kunnen waarnemen en beoordelen en op
grond daarvan tijdig kunnen ingrijpen, opdat het bouwwerk
ook daadwerkelijk ten minste gaat voldoen aan de wettelijke
vereisten.
Daartoe moet voor aanvang van het bouwen aan het bevoegd
gezag door de vergunninghouder (dus niet door de kwaliteits-
borger) een risicobeoordeling, niet te verwarren met een bor-
gingsplan, worden overgelegd. De risicobeoordeling is veel
meer omvattend dan in het Ontwerpbesluit kwaliteitsborging
voor het bouwen is aangegeven. Zeker bij “gevolgklassen 2
en 3”, bij de meer ingewikkelde en risicovolle bouwwerken, is
dat nog crucialer. Daar is nog helemaal niet mee geoefend.
Ook moet het gaan om een betaalbaar nieuw stelsel, dat
de bouw niet duurder maakt en wat leidt tot gegarandeer-
de kwaliteit. Aan die beide voorwaarden is nog helemaal niet
aantoonbaar voldaan.
Wat is er niet goed in het Ontwerpbesluit geregeld:
a. De rolverdeling ten aanzien van de risicobeoordeling.
b. De verhouding risicobeoordeling en borgingsplan.
c. De rol van ETT’s.
d. De rol van het overdrachtsdossier.
De motie TK 28325-184 verzoekt feitelijk de minister om de
amendementen correct te implementeren, wat ook de kern
is van het Bestuursakkoord, gesloten tussen de minister en
de VNG, waarbij het Bestuursakkoord ook voorwaarden kent
waaraan moet zijn voldaan, wil de wet in werking kunnen tre-
21
GROTE ZORGEN OVER DE WKB
den. Aan de motie is onvoldoende gehoor gegeven en aan de
voorwaarden in het akkoord is nog bij lange na niet voldaan.
Een expliciete bepaling ontbreekt, die het bevoegd gezag in
staat stelt op grond van de melding voor de activiteit bouwen
een besluit te nemen waarin is vastgelegd welke nadere in-
formatie moet worden overgelegd op welk moment en hoe
het bevoegd gezag zelf toezicht houdt op het voorkomen van
het optreden van de risico’s. Zonder dat kan het bevoegd
gezag niet op grond van eigen waarneming en beoordeling
interveniëren.
Daarbij had conform amendement TK 23353-16 en de
toelichting bij dat amendement, kenbaar moeten worden
gemaakt dat handelingen onder een erkende technische
toepassing buiten de risicobeoordeling blijven en ook geen
beoordeling van een kwaliteitsborger behoeven. Wat wel tot
de risicobeoordeling behoort is ook onvoldoende geregeld.
Het gaat niet alleen om de technische bepalingen uit hoofd-
stuk 2 tot en met 6 van het Bouwbesluit 2012 of hoofdstuk
3 tot en met 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Ook de noodzakelijke inhoud van het overdrachtsdossier is
onvoldoende vastgelegd in het Ontwerpbesluit, terwijl de ge-
meente alleen op grond van dit overdrachtsdossier tot een
oordeel kan komen of het bouwwerk in gebruik mag worden
genomen. De verklaring van de kwaliteitsborger heeft geen
publiekrechtelijke betekenis.
Het voorliggende Ontwerpbesluit leidt aldus nog altijd tot een
onbetaalbaar en riskant stelsel, wat de Tweede Kamer nu juist
heeft willen voorkomen met de amendementen en moties. De
reden daarvan is dat de kwaliteitsborger onnodig wordt in-
gezet daar waar dat niet nodig is (handelingen onder ETT)
of daar waar dit aan de gemeente moet worden overgelaten
(risicobeoordeling).
De bouwers worden door het niet (correct) regelen van de
positie van de ETT’s met onnodige risico’s geconfronteerd.
Dat maakt het bouwen en het verzekeren onder de Wkb no-
deloos duur.
Er zal dus nog het nodige moeten worden gesleuteld aan het
ontwerpbesluit. Invoering per 01.01.2022 lijkt dan ook niet
realistisch.
Dr. ir. N.P.M.
Scholten
Senior expert bij
Expertisecentrum
Regelgeving Bouw
COLUMN
21_columnnico.indd 21 30-04-21 09:15