De transportstromen van mensen, bussen, treinen, taxi’s, auto’s:
alles hangt op een logische manier samen. Daarbij ontkom je ui-
teraard niet aan de constructieve uitdaging die ook nog eens in
het gebouw zit. Kijk je puur en alleen naar de terminal, dan zie je
direct de enorme betonnen overkappingen met hun organische
vormen. De wanden gaan van beneden langzaam over in de
dakconstructie. En precies daar zie je mijn passie, het construc-
tieve vak, het overgaan van bouwtechniek in de vormgeving van
de architect.”
De enige constructieve concessie die er gedaan is, weet Jelle
Roks, is dat men het oorspronkelijke plan waarbij het dak ook
in beton uitgevoerd zou worden liet varen, om er door een
scheepsbouwer een bootconstructie van te laten maken, uitge-
voerd in metalen schotten en platen.
De stage bleek bepalend voor zijn verdere loopbaan te zijn. “Ik
ben ooit bouwkunde gaan doen om architect te worden. Door
mijn betrokkenheid bij station Arnhem ontdekte ik dat ik analy-
tisch best wel goed was, maar ook dat ik de creatieve ontwer-
pende kant interessant vond, maar de pure architectuur minder.
Dat bracht me tot de conclusie dat ik in de toekomst gebouwen
wilde gaan maken die constructief uitdagend zijn. Een goeie
ontwerpende constructeur gaat namelijk tot op zekere hoogte
ook over de vorm. Sterker nog: ik denk dat je als constructeur
juist mét de architect tot de beste en uitdagendste ontwerpen
kunt komen. Want je kunt bedenken wat je wilt, een gebouw
moet ook gebouwd worden.” n
97
96-97_supergaafjelle.indd 97 11-06-21 11:53