Pagina 52 van: Bouwwereld #06/2021
D
e woning in deze case betreft een jaren-80-rijtjes-
woning, voorzien van baksteen metselwerkgevels
(tussentijds voorzien van buitengevelisolatie), be-
tonnen vloeren en houten kozijnen. De bewoonster
woont al ruim vijftien jaar naar volle tevredenheid in de woning,
maar sinds circa drie jaar wordt er stankoverlast ervaren. Met
name op de begane grond en ter plaatse van de trapopgang
wordt vooral tijdens de wintermaanden een onaangename geur
waargenomen. De bewoonster omschrijft de geur als ‘bedompt’
en ‘aarde-achtig’.
Oorspronkelijk werd de woning op natuurlijke wijze geventileerd.
Naar aanleiding van de klachten heeft de verhuurder besloten
een mechanische afzuiging en toevoerroosters boven de begla-
zing te installeren. Deze maatregel heeft niet tot een oplossing
geleid. Integendeel: De klachten lijken zelfs te zijn toegenomen.
De verhuurder schakelt een deskundige in voor onderzoek en
advies.
OnderzOek
TechnoConsult is ter plaatse voor onderzoek. De woning is ge-
legen in een boomrijke omgeving. Binnen wordt inderdaad een
aarde-achtige geur waargenomen op de begane grond. Bij de
trapopgang bevindt zich de meterkast, waar eveneens een be-
dompte geur aanwezig is. Ook in de keukenkastjes en op het
toilet is sprake van dezelfde geur. Bij vochtmetingen worden in
de woning geen verhoogde waardes vastgesteld, de binnenop-
pervlakken zijn relatief droog. Onderzoek met een warmtebeeld-
camera laat geen thermische afwijkingen zien. Uit metingen
naar het ventilatiedebiet blijkt dat het systeem correct functio-
neert en goed is ingeregeld; de gemeten debieten benaderen
de voorschriften volgens het Bouwbesluit. De CO2-concentra-
ties in de binnenruimtes zijn laag, duidend op een uitstekende
luchtkwaliteit. Opvallend is dat ondanks de goede ventilatie, de
luchtvochtigheid in de woning relatief hoog is.
Via het vloerluik wordt de kruipruimte geïnspecteerd. In de
kruipruimte heersen vochtige condities. Tegen de onderzijde
van de met EPS geïsoleerde systeemvloer zijn condensdrup-
pels aanwezig. De relatieve luchtvochtigheid benadert het ver-
zadigingspunt. De zandbodem in de kruipruimte is aardvochtig,
waarbij over het gehele oppervlak van de bodem ogenschijnlijk
wortelgroei aanwezig is. Een nadere inspectie van de ‘wortels’
wijst uit dat de structuur die in eerste instantie als wortels wordt
aangezien, zwam blijkt te betreffen. De vochtige condities en
zwaminfestatie zorgen voor een kenmerkende bedompte geur
in de kruipruimte.
1 De luchtdichtheid
van de begane-
grondvloer wordt
beproefd. De woning
wordt op onderdruk
gebracht met behulp
van een blower-
door, waarbij in de
kruipruimte een
rookgenerator wordt
geplaatst.
2 In de kruipruimte
wordt rhizomorf
aangetroffen.
3 De doorvoeren van
de meterkast zijn
onvoldoende lucht-
dicht afgewerkt.
4 Het houten
toegangsluik naar
de kruipruimte met
vingergat.
52
bouwschaDe
DE BEwOONSTEr VaN EEN rIjTjESwONINg ErVaarT al jarEN hINDEr DOOr
STaNkOVErlaST. hET VErBETErEN VaN DE VENTIlaTIEVOOrzIENINgEN DOOr DE
VErhUUrDEr hEEfT NIET gElEID TOT EEN OPlOSSINg. TEChNOCONSUlT wOrDT
INgESChakElD EN ONTDEkT DE BOOSDOENEr IN DE krUIPrUIMTE.
TeksT ir. Daan van KinDeren Beeld TechnoconsulT B.v.
NarE lUChTjES DOOr zwaM IN
krUIPrUIMTE
1 2 3 4
52-53_bouwschade.indd 52 27-09-21 09:16