9
In dit gebouw vind ik daarnaast veel inspiratie voor mijn eigen
proposal voor een museum, waar ik momenteel mee bezig ben.
Dat wordt ook een transformatie van een bestaand gebouw en
gedeeltelijke nieuwbouw, net zoals bij dit museum is gebeurd.”
Het museum is opgezet als een soort gigantische tafelconstruc-
tie die op ranke betonnen kolommen rust, een soort symboli-
sche verwijzing naar de zuilen die vroeger het dak van de kerk
droegen. “De bouwers hebben de kolommen zo moeten positio-
neren dat ze op de brokstukken van de ruïne konden afsteunen.
Op die manier ontstond een onregelmatig grid van zuilen. Er
tussendoor slingert een pad, dat je door de kerk leidt. Bij graaf-
werkzaamheden kwamen er restanten van een eerder kerkge-
bouw uit de negende eeuw tevoorschijn. Die zijn in het zicht
gelaten. Het heeft wel wat weg van het museum DOMunder in
mijn woonplaats Utrecht, waar je het verleden van de stad kunt
zien vanaf de Romeinen tot aan de middeleeuwen en de storm
van 1674 die het middenschip van de Dom vernielde.”
Wat het museumgebouw volgens Boer verder supergaaf maakt,
is dat er aan de buitenkant de mooiste vluchttrap gemonteerd
is die hij ooit gezien heeft. “Er zit sowieso een extreem strakke
en minimalistische detaillering in het gebouw en dat geldt hele-
maal voor de stalen trap. Hij is met een minimum aan materiaal
uitgevoerd. Er is geen bout of schroef te zien. Dat probeer ik in
mijn eigen werk ook na te streven door te kiezen voor mooie,
minimalistische detaillering die er eenvoudig uitziet, maar moei-
lijk is te bereiken. Dat is toch wel de essentie van architectuur
voor mij.”
Hetzelfde geldt voor de bakstenen in de gevel die speciaal voor
dit project werden ontwikkeld. Deze smalle, lange baksteen
werd de Kolumba-baksteen genoemd. “Letterlijk steen voor
steen is door Zumthor uitgetekend waar ze moeten aansluiten
op de stenen van de ruïne en ze zijn met veel oog voor detail en
vakmanschap in de gevel aangebracht. Dat is mede wat ik be-
wonder aan het werk van deze architect: zijn oog voor verfijning.”
Wat hij eveneens fraai vindt is de manier waarop het daglicht
naar binnen valt. Bovenin zijn grote lichthappers gemaakt die
fraaie doorzichten naar de stad geven. Op de plek waar de ka-
pel staat, valt het daglicht via het opengewerkte metselwerk op
een heel serene manier in het museum. “Precies zoals het dag-
licht vroeger in de Sint-Columbakerk zijn weg naar binnen vond.
Licht speelde überhaupt een belangrijke rol in dit project. Het is
in elke ruimte precies goed gedoseerd; niet te veel en zeker niet
te weinig. Dat is een prestatie van formaat en geeft dit museum
supergaaf
precies de sfeer die bij kerkelijke kunst past. Door het ontwerp
van Zumthor kreeg deze plek opnieuw een bijzondere betekenis
voor de stad. Heel knap dat hij dat met deze ruïne voor elkaar
wist te krijgen.” n
06-07-08-09_supergaaf.indd 9 01-12-21 16:46