Pagina 66 van: Bouwwereld #10 2017

Spouwankers in een hsb-
binnenspouwblad
Voor het aanbrengen van spouwankers in een houtskeletbouw binnenspouwblad
gelden extra aandachtspunten. Specialisten Steffie van Wijlick en Harrie Vekemans
zetten ze op een rij in dit artikel.
In Bouwwereld 5-2017 is het artikel over
spouwankers in de Nederlandse bouw
verschenen. Dit was een algemeen artikel
over de basisuitgangspunten en aan-
dachtspunten die vastliggen in de Neder-
landse regelgeving met betrekking tot
spouwankers in gevelmetselwerk. In dit
artikel wordt alleen vermeld dat er speci-
ale ankers op de markt zijn voor het ver-
ankeren in hsb-binnenbladen. Natuurlijk
gelden alle algemene regels voor het
toepassen van spouwankers in gevel-
metselwerk ook voor het gevelmetsel-
werk waar een hsb-binnenspouwblad
achter staat. Maar: voor het verankeren in
een hsb-binnenspouwblad gelden nog
meer aandachtspunten.
Om te beginnen met de algemene con-
clusie van het eerste artikel: belangrijke
aspecten die bij ieder metselwerkvlak
aangehouden moeten worden met
betrekking tot spouwankers zijn:
– Houd in basis altijd aan dat de toe te
passen kwaliteit RVS AISI 316 (A4), of
gelijkwaardig, dient te zijn;
– Laat het minimaal toe te passen aantal
ankers, per situatie, uitrekenen en vast-
leggen, dit is tevens verplicht volgens de
Eurocode;
– Indien mogelijk, laat een verankerings-
patroon uitwerken voor het project om
een zo optimaal mogelijk spanningsver-
loop in uw metselwerk te krijgen.
Spouwankers per vierkante meter
In de NPR 9096-1-1 art. 6.5 wordt de re-
kenwaarde voor de opneembare horizon-
tale belasting bepaald. In deze bereke-
ning wordt in de constante ca onder-
scheid gemaakt in de achterconstructie
waartegen het spouwblad bevestigd
wordt, te weten:
– 1,5 voor situaties waarbij sprake is van
een gesteund binnenblad met een buig-
stijfheid die ten minste tweemaal zo groot
is als de buigstijfheid van het buitenblad.
maximaal 1/1000 van de overspanning
mag zijn (afkomstig uit de CUR-aanbeve-
ling 82 art. 7.3), met een maximum van
4 mm. Indien de doorbuiging meer is, dan
is het binnenspouwblad dusdanig slap
dat er een grote kans is dat het bakste-
nen gevelmetselwerk eerst gaat scheu-
ren, alvorens samen te gaan werken met
het binnenspouwblad.
Stijlen
Het berekende aantal spouwankers dient
ook nog aangebracht te kunnen worden
in de stijlen van de hsb-elementen. Hier-
voor dienen er voldoende stijlen aanwe-
zig te zijn en ook nog op posities waar
het metselwerk inderdaad verankerd
moet en kan worden. Dit is vooral van
belang in het geval van penanten en
borstweringen, waarin minimaal twee
rijen spouwankers per penant of borst-
wering aangebracht moeten worden (bij
voorkeur verspringend).
Het verankeren in stelkozijnen is overi-
gens nooit gewenst, met name om het
verankeren door slabben zoveel mogelijk
te voorkomen en tevens om het schuin
plaatsen van ankers te vermijden. De
stijlen direct naast openingen mogen dan
ook niet gebruikt worden voor het veran-
keren van het gevelmetselwerk. Over het
algemeen blijven er dan in penanten
weinig tot geen mogelijkheden over om
verankeringen toe te passen. Tijdens de
voorbereiding en bij de uitwerking van de
hsb-elementen dient hier rekening mee
gehouden te worden. Indien mogelijk kan
er natuurlijk wel naar een betonnen
bouw muur tussen de hsb-elementen in
verankerd worden. Alternatief is de hsb-
elementen voorzien van een multiplex
plaat waar de spouwankers in aange-
bracht kunnen worden. Of het plaatsen
van voldoende brede liggers van vol-
doende dikte in de betreffende penanten
waar te weinig plaats is voor extra stijlen,
De buigstijfheid mag worden gebaseerd
op het traagheidsmoment van de onge-
scheurde doorsnede en de elasticiteits-
modulus volgens 3.7.2 van NEN-EN
1996-1-1 of tabel 3.1 van NEN-EN 1992-1-1;
– 3,0 voor situaties waarbij sprake is van
een niet-dragend binnenblad dat aan de
bovenzijde niet in horizontale richting uit
het vlak van de wand wordt gesteund en
waarbij het buitenblad ter plaatse van de
vloerranden ook niet is voorzien van een
horizontale koppeling met de vloerrand;
– 2,0 in de overige gevallen.
Het aantal spouwankers per vierkante
meter voor een hsb-binnenspouwblad
mag dus nooit uitgerekend worden met
een ca constante van 1,5. Daar waar hsb-
elementen aan de bovenzijde niet ge-
steund worden en waar het buitenblad
niet gekoppeld kan worden aan de vloer-
rand moet een waarde van 3,0 aangehou-
den worden. Over het algemeen is aan
beide of één van de beide voorwaarden
die genoemd worden bij een waarde van
3,0 wel voldaan en mogen spouwanker-
berekeningen met een hsb-binnen-
spouwblad uitgerekend worden met een
ca constante van 2,0.
Het gebruik van CUR-aanbeveling 71 is bij
hsb-binnenspouwbladen niet toegestaan.
Eén van de voorwaarden die gelden voor
de toepassing van de aanbeveling is:
“Alle grafieken gelden voor spouwmuren
met buitenspouwbladen in metselmortel.
In de binnenspouwbladen kan zowel
metselmortel als lijmmortel zijn toege-
past”.
Voor alle binnenspouwbladen waar met-
selwerk aan verankerd wordt, gelden
enkele voorwaarden. Eén van deze voor-
waarden is de maximale, bijkomende
doorbuiging van de binnenspouwbladen.
Als uitgangspunt wordt doorgaans aan-
gehouden dat de maximale, bijkomende
doorbuiging van de binnenspouwbladen
66 // Bouwwereld
TeksT en Beeld Steffie van wijlick (advieSbureau vekemanS) en Harrie vekemanS (made
center – metSelwerk kenniScentrum)
66-67_spouwankers.indd 66 06-10-17 11:27