Pagina 56 van: Bouwwereld #5 2017

– MX3 – Blootgesteld aan vocht of water
in combinatie met vorst/dooiwisselingen.
– MX4 – Blootgesteld aan met zout ver-
zadigde lucht of zeewater.
– MX5 – In een agressief chemisch milieu.
Spouwmuren worden in de reguliere
bouw geventileerd uitgevoerd en nooit
water- en/of luchtdicht, waardoor spouw-
muren nooit in een MX1-klasse kunnen
vallen. Binnen milieuklasse MX2 wordt
onderscheid gemaakt tussen MX2.1 en
MX2.2. Onder de klasse MX2.1 valt ‘bin-
nenmetselwerk blootgesteld aan veel
waterdamp, zoals in een wasserij. Buiten-
muren van metselwerk beschermd tegen
regen door overhangende daken of
muurplaten, niet blootgesteld aan slag-
regen of vorst. Metselwerk onder de
vorstgrens, in goed gedraineerde, niet-
agressieve grond’. Onder de klasse
Een regelmatig voorkomend probleem: als het niet goed uitkomt, dan buigen we de
spouwankers toch gewoon om?
Te lange spouwankers die schuin worden geplaatst en op die manier niet meer
kunnen functioneren.
MX2.2 valt ‘metselwerk dat niet is bloot-
gesteld aan vorst of agressieve chemi-
caliën, toegepast in buitenmuren met
afdekking of daknokken, in borstwerin-
gen, in vrijstaande muren, in de grond,
onder water’.
In de milieuklasse MX3 wordt onder-
scheid gemaakt tussen MX3.1 en MX3.2.
Onder MX3.1 valt ‘metselwerk zoals in
klasse MX2.1 blootgesteld aan vorst/dooi-
wisselingen’ en onder MX3.2 ‘metselwerk
zoals in klasse MX2.2 blootgesteld aan
vorst/dooiwisselingen’.
Metselwerk spouwmuren vallen dus in
milieuklasse MX3.2 en alleen in uitzonde-
ringssituaties in MX2.2. In de kustgebie-
den en bij gevelmetselwerk dat naast
wegen staat waarop ’s winters zout wordt
gestrooid, moet het metselwerk geclassi-
ficeerd worden in MX4. Indien er geen
Zo recht mogelijk aanbrengen
Spouwankers dienen zo recht mogelijk in de spouw
te worden aangebracht en zeker niet gebogen! Ze
mogen nooit inwaterend worden geplaatst (dat wil
zeggen aflopend naar binnen), zodat voorkomen
wordt dat water bij de binnenconstructie kan ko-
men. Eventueel mag het spouw anker licht afwate-
rend naar buiten worden geplaatst. Om intredend
water in de achterconstructie te voorkomen, kan
altijd gebruikgemaakt worden van speciale plug-
gen voor spouwankers of van isolatieclips (met
vochtafvoer of druppelvangers). Bij voorkeur geen
spouwankers door waterkeringen aanbrengen.
Mocht dit toch noodzakelijk zijn, dan deze licht
afwaterend naar buiten aanbrengen, het gaatje
afkitten en isolatiedoppen toepassen.
Spouwankers zijn in verschillende diameters ver-
krijgbaar en ook voor diverse achterconstructies en
voegen zijn specifieke spouwankers beschikbaar.
Spouwankers dienen met een minimale inbedleng-
te te worden aangebracht, dit geldt zowel voor het
binnenblad als voor het buitenblad. Over het alge-
meen wordt hiervoor 40 mm aangehouden, met
een maximum van 70 mm. Voor specifieke situaties
altijd informeren bij de leverancier/producent van
de producten. De inbedlengte is tevens van toe-
passing voor gelijmde buitenbladen, droog-
stapelsystemen, dunbedmortel en hsb-elementen.
Ook voor de verankering van een metselwerk bui-
tenspouwblad aan een staalconstructie of stalen
binnendoos zijn oplossingen voorhanden. Dit soort
gevelconstructies dient per project specifiek te
worden bekeken en berekend. Hetzelfde geldt
voor de toepassing van renovatiespouwankers.
milieuklasse is voorgeschreven, dient de
milieuklasse vastgesteld te worden door
de constructeur.
In tabel C.1 van de NEN-EN 1996-2 wordt
gespecificeerd welke materialen mogen
worden toegepast voor spouwankers in
de verschillende milieuklassen en wordt
ook verwezen naar de NEN-EN 845-1.
Voor de milieuklasse MX3.2 geldt dat
RVS AISI 316 (A4) altijd mag worden toe-
gepast. Er wordt vermeld dat verzinkte
ankers ook toegepast mogen worden,
mits een bepaalde zinklaag (van minimaal
940 g/m2) wordt toegepast. In de praktijk
vervalt deze optie, omdat een dergelijke
laagdikte niet aangebracht kan worden
op het draadstaal van de spouwankers.
Voor de spouwankers in de milieuklasse
MX4 mag enkel de staalkwaliteit RVS AISI
316 (A4) worden toegepast.
56 // Bouwwereld
// MeThoden & Technieken
54-55-56_spouwankers.indd 56 09-05-17 16:38