Pagina 57 van: Bouwwereld #7 2020

NNormalisatie is een privaatrechtelijke activiteit, geïnitieerd door belanghebbenden. Normbladen zijn bedoeld om op eenvoudige wijze te komen tot afspraken tussen betrokke-nen en bedoeld om invulling te geven aan maatschappelijke belangen. Voor de bouw betekent het dat vraag en aanbod optimaal op elkaar worden afgestemd; een ander doel dan de wetgever met wetgeving heeft. De wetgever regelt namelijk
de minimumeisen waaraan een veilig, gezond en duurzaam
bouwwerk moet voldoen. Dat is heel iets anders dan een
bouwwerk dat optimaal aan de wensen van de gebruiker vol-
doet.
Bij de totstandkoming van het Bouwbesluit heeft de wetgever
met de belanghebbenden overleg gevoerd om zoveel moge-
lijk gebruik te maken van privaatrechtelijke normbladen, on-
der de afspraak dat deze dan wel geschikt moeten zijn voor
toepassing in de publiekrechtelijke omgeving. Daartoe zijn
de nodige documenten opgesteld die ook vandaag de dag
nog altijd relevant zijn. Een tweetal grootschalige program-
ma’s zijn destijds uitgevoerd (het programma Bouwbesluit en
normen en het programma Bouwbesluit en normen, fase 2)
om de privaatrechtelijke normbladen geschikt te maken voor
publiekrechtelijk gebruik. In mijn proefschrift “De technische
en juridische grondslagen van de technische bouwregelge-
ving – Woningwet en Bouwbesluit”, mei 2001, is dit allemaal
uitgelegd en gedocumenteerd.
Wat we nu zien, is dat binnen de normalisatiegremia die
kennis begint te ontbreken. Men denkt dat normbladen die
uitgaan van optimale prestaties van een bouwwerk, zomaar
direct in het Bouwbesluit 2012 dan wel het Besluit bouwwer-
ken leefomgeving kunnen en moeten worden opgenomen.
Voorbeelden daarvan zijn NTA 8800:2020 “Energiepresta-
tie van gebouwen – bepalingsmethode” en NEN-EN 17037
“daglicht in gebouwen”. Overigens moet men normbladen die
het ontwerpproces ondersteunen niet verwarren met norm-
bladen nodig vanuit wetgeving.
Een aantal triggers om rekening mee te houden zijn het ge-
lijkheidsbeginsel, hanteren van dezelfde terminologie als in
de wetgeving en het beginsel van vrije indeelbaarheid. Daar-
57
NORMALISATIE VERSUS REGELGEVING
naast mogen normbladen geen beleidsmatige parameters
vastleggen. Dat is aan de overheid.
We kennen naast nationale normen ook internationale (ISO)
en Europese normen, uitgegeven door CEN (EN). De nationale
normalisatie-instellingen zijn gehouden de EN-normen tot na-
tionale norm te verheffen en tegenstrijdige nationale normen
in te trekken. Dit laatste alleen als de nationale wetgeving zich
daar niet tegen verzet. Van CEN mogen we niet verwachten
dat ze normbladen vaststelt met de Nederlandse wetgeving
als vertrekpunt. Dat we dus publicaties in de media aantref-
fen waarin stellig wordt verkondigd dat bepaalde normbladen
onderdeel van wetgeving zullen worden, is minstens voorbarig.
Zo ook de stelling dat het Bouwbesluit 2012 de daglichtfactor
gaat herintroduceren. In de rapporten van Bouwcentrum BV,
rapportnr. 6426 en rapportnr. 9017-1 (beiden april ‘87) en rap-
portnr. 6541 (april ’89) is te lezen waarom de wetgever van de
daglichtfactorbepaling uit de pre-Bouwbesluitperiode is over-
gestapt naar de equivalente daglichtoppervlakte. Die redenen
zijn kennelijk onbekend bij de leden van de huidige normcom-
missie. Dat geldt ook voor de ambtenaren op het departement.
De toenmalige normcommissie en ambtenaren en adviseurs
waren wel overtuigd van de noodzaak. Er is niets op tegen dat
naast voldoen aan de minimumeisen van Bouwbesluit 2012,
men de markt wil adviseren op grond van NEN-EN 17037.
We moeten namelijk voorkomen dat de bouwregelgeving in de
praktijk tot onmogelijkheden gaat leiden. Het bevoegd gezag
is er niet voor om toe te zien op optimale prestaties van een
bouwwerk. Toezicht en handhaving zijn bedoeld om apert on-
veilige en ongezonde situaties te voorkomen. Er bestaat geen
enkele verplichting voor de overheid om NEN-EN 17037 in de
bouwregelgeving te gebruiken.
De hamvraag is hoe de noodzakelijke kennis binnen de nor-
malisatie op peil te houden, zodat de afspraken tussen het Rijk
en NEN in de praktijk worden nageleefd. Dit wordt te meer op-
portuun omdat de personen van het eerste uur (jaren tachtig)
inmiddels met pensioen zijn of daar dichtbij zitten.
Dr. ir. N.P.M.
Scholten
Senior expert bij
Expertisecentrum
Regelgeving Bouw
COLUMN
57_columnnico.indd 57 06-11-20 09:50