Onder de meer dan 50 inzenders van de Netcongestie Quiz hebben we drie winnaars getrokken. In deze quiz, die Bouwwereld opstelde met Remeha, kon je je kennis testen.
De winnaars van de Netcongestie Quiz zijn Ard Strating, Marcel Tiebosch en Lotje Hoogervorst. Van harte gefeliciteerd!
Zij winnen deze prijzen:
- De Smart Service Tool van Remeha ter waarde van € 204,90 gaat naar Ard Strating.
- Het premium abonnement op Bouwwereld t.w.v. € 95,40 gaat naar Marcel Tiebosch
- De Bol.com bon ter waarde van € 100,- gaat naar Lotje Hoogervorst.
Hieronder vind je nog eens alle vragen mét de correcte antwoorden. In de artikelen waarnaar we hieronder verwijzen kun je veel informatie vinden over de netcongestieproblematiek.
Vraag 1: Netbeheerders vragen bedrijven met een groot stroomverbruik eerst om vrijwillig flexibel met energie om te gaan, bijvoorbeeld door verbruik te verschuiven. Welk middel kunnen netbeheerders vervolgens inzetten als die vrijwillige aanpak onvoldoende ruimte op het net oplevert?
- Het weigeren van nieuwe aansluitingen voor bedrijven met meer dan 500 kW vermogen.
- Het verplichten van congestiemanagement voor bedrijven met meer dan 1 MW aansluitvermogen.
- Het verhogen van transporttarieven voor alle grootverbruikers.
- Het installeren van extra transformatoren.
B is juist.
Vraag 2: Welke subsidie stimuleert bedrijven om flexibiliteitsmaatregelen voor hun energieverbruik te onderzoeken en te realiseren?
A) FlexE-subsidie.
B) SDE++.
C) ISDE.
D) Energie-investeringsaftrek (EIA).
A is juist.
Vraag 3: Wat houdt een blokstroomcontract in?
A) Een contract waarbij de netbeheerder elke week de capaciteit wijzigt.
B) Een contract dat tijdelijk (extra) capaciteit geeft op rustige momenten.
C) Een contract dat piekverbruik volledig verbiedt.
D) Een contract waarbij alleen duurzame stroom geleverd wordt.
B is juist.
Vraag 4: De nieuwe Energiewet treedt op 1 januari 2026 in werking. Wat is een van de nieuwe mogelijkheden die de Energiewet creëert, die de Autoriteit Consument & Markt nu al mogelijk maakt?
A) Je kunt bij meerdere gespecialiseerde partijen energiediensten afnemen.
B) Je mag je zelf opgewekte stroom uitsluitend terugleveren aan de netbeheerder.
C) Je hebt meer mogelijkheden voor gezamenlijk gebruik van een aansluiting, (cable pooling).
D) Je krijgt niet meer te maken net congestiemanagement.
C is juist.
Vraag 5: Welke slimme oplossing kun je mogelijk toepassen als er geen grootverbruikersaansluiting beschikbaar is?
A) Het plaatsen van een tijdelijke dieselaggregaat.
B) Het gebruiken van een collectieve installatie.
C) Het opdelen van een gebouw in zelfstandige eenheden met elk een eigen aansluiting en installaties.
D) Het aanvragen van een dubbele aansluiting bij de netbeheerder.
C is juist.
Vraag 6: Wat is het advies van Bouwend Nederland aan aannemers om vertraging en schade door netcongestie te beperken?
A) Alleen nog gebouwen met zonnepanelen realiseren.
B) Standaard noodaggregaten in de bouwbegroting opnemen.
C) Aansluitingen zo vroeg mogelijk aanvragen en energieconcepten tijdig delen met de netbeheerder.
D) Eerst het project opleveren en daarna pas aansluiting aanvragen.
C is juist.
Vraag 7: Wat is een belangrijk voordeel van het vroegtijdig delen van bouwplannen met de netbeheerder?
A) Woningen en kantoren krijgen automatisch voorrang op het net.
B) Het elektriciteitsnet kan tijdig worden voorbereid en er is minder kans op congestieproblemen bij oplevering.
C) Er hoeft geen trafohuisje meer gebouwd te worden.
D) De bouwvergunning wordt sneller verleend.
B is juist.
Vraag 8: Welke ‘onzichtbare vijanden’ kunnen installaties in utiliteitsgebouwen verstoren?
A) Lucht en vuil in het systeemwater.
B) Zout en kalk.
C) Schommelingen in de netspanning.
D) Condensatie in ventilatiekanalen.
A is juist.
Vraag 9: Niet alle warmtepompen belasten het elektriciteitsnet op dezelfde manier. Welke techniek wordt daarom vaak als gunstiger gezien voor het beperken van netcongestie?
A) Lucht-waterwarmtepompen.
B) Hybride warmtepompen.
C) Bodemwarmtepompen.
D) Mini-split warmtepompen.
C is juist.
Vraag 10: Subsidies voor duurzame installaties, zoals de ISDE, worden vaak gebaseerd op het vermogen van een warmtepomp: hoe groter, hoe meer subsidie. Hoe zou de subsidie beter kunnen worden ingericht om netcongestie te helpen beperken?
A) Meer subsidie voor grotere warmtepompen.
B) Subsidie afhankelijk maken van type bron (lucht of bodem).
C) Subsidie uitsluitend verstrekken voor collectieve warmtenetten.
D) Subsidie koppelen aan de mate van netcongestierisico.
D is juist.







