Inhoud bouwregelgeving baart grote zorgen, deel 1

Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet, de bijbehorende vier Algemene Maatregelen van Bestuur en de Omgevingsregeling in werking getreden. Een ieder moet zijn weg daarin zoeken. Is wel hetzelfde geregeld als voorheen? Of zijn bedoeld of onbedoeld de voorschriften toch gewijzigd? Ondanks de transponeringstabellen die gebruikers wegwijs moeten maken, blijft het soms een doolhof. Dit artikel is het eerste uit een reeks van vier waarin Nico Scholten van het Expertisecentrum Regelgeving Bouw de inhoud van de nieuwe bouwregelgeving tegen het licht houdt. In dit eerste deel neemt Scholten artikel 5 uit de Woningwet als voorbeeld.

Artikel 5

Op de voordracht van Onze Minister wordt een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in overeenstemming gebracht met technische voorschriften omtrent het bouwen van een bouwwerk, die zijn of worden gegeven bij of krachtens een andere algemene maatregel van bestuur.

Nergens is er politiek besloten dat dit na 1 januari 2024 met de inwerkingtreding van de Omgevingswet niet langer het geval is.

Op grond van dit artikel bevatte het Bouwbesluit 2012 ook voorschriften met als grondslag andere wetten dan de Woningwet. Dit is bewust gedaan om het (bouw)bedrijfsleven niet te confronteren met tal van wettelijke kaders, maar de bouwtechnische eisen te concentreren in één Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) met dan ook slechts één bevoegd gezag. Waarom zou dat onder de Omgevingswet en het Bouwbesluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) anders moeten?

We gaan op zoek. De transponeringstabel geeft ons de volgende informatie:

Wat regelt dit artikel van de Omgevingswet?

Artikel 4.3. (grondslag rijksregels)

1.  Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de volgende activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving:

a.   bouwactiviteiten, sloopactiviteiten en het gebruik en het in stand houden van bouwwerken,

Kortom we zouden het moeten vinden in het Besluit bouwwerken leefomgeving. Daar komt deze bepaling helemaal niet in voor. Die bepaling hoeft ook niet in het Bbl voor te komen; de wet geeft hier een grondslag om bij AMvB, het Bbl, eisen te geven voor onder meer bouwactiviteiten. Dat is algemeen geformuleerd, dus kan het ook betrekking hebben op eisen die bij of krachtens een andere wet worden / zijn gegeven. Alleen de in het Bbl vastgelegde grondslagen houden geen rekening met de grondslagen van die andere wetten. Wat betekent dit in de praktijk?

We lezen bijvoorbeeld het Arbeidsomstandighedenbesluit:

§ 2. Algemene verplichtingen van de werkgever

Artikel 3.1b. Gebruiksvoorschrift

Een arbeidsplaats in een gebouw als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving wordt slechts gebruikt indien het gebouw voldoet aan de bij of krachtens het Besluit bouwwerken leefomgeving gegeven voorschriften met betrekking tot de van toepassing zijnde gebruiksfunctie in de zin van dat besluit.

Maar wat is er gebeurd? Alle bruikbaarheidseisen voor niet tot bewoning bestemde gebouwen zijn uit het oogpunt van “deregulering” geschrapt, zowel voor nieuwbouw als voor bestaande bouw. Dat heeft tot consequentie dat toiletten niet langer zijn voorgeschreven, dus ook niet het aantal afgestemd op het aantal werknemers. Als SZW die eisen toch wil stellen, dan zal het artikel uit het Arbobesluit moeten worden aangepast, omdat de verwijzing naar het Bbl geen inhoud meer heeft. Echter, dan is de concentratie van de bouwtechnische eisen doorbroken en dat was nu juist niet de bedoeling, gelet op artikel 5 van de Woningwet. Ook verblijfsgebieden en verblijfsruimten zijn niet langer vereist. De ventilatievoorschriften, daglicht en geluidsvoorschriften hebben daardoor geen betekenis meer. Dat geldt ook voor de eisen met betrekking tot de thermische isolatie, want die gelden alleen voor de omhullende scheidingsconstructie van verblijfsgebieden, toilet- en badruimten. Die ruimten zijn niet langer gereguleerd.

Hoe moeten we dit dan lezen in relatie tot het volgende voorschrift uit het Bbl voor bestaande bouwwerken?

Artikel 3.2. (toepassingsbereik: oogmerken)

De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op:

a.   het waarborgen van de veiligheid;

b.   het beschermen van de gezondheid; en

c.    duurzaamheid en bruikbaarheid.

Een soortgelijk voorschrift bestaat ook voor nieuwbouw. Wat is dan nog de betekenis van de bouwvoorschriften, gerelateerd aan de uitgangspunten van de bouwvoorschriften? Kan een gemeente of de Arbeidsinspectie nog optreden als je naar de letter aan het Bbl en het Arbobesluit voldoet? Dan zal de gemeente gebruik moeten maken van een nieuw ‘fenomeen’ dat in afwijking van de nadrukkelijke achtergrond van de bouwregelgeving zijn herintrede heeft gedaan. Dat is de mogelijkheid om nadere voorschriften te stellen, waarmee de in de jaren tachtig van de vorige eeuw heel bewust ingevoerde uniformering wordt doorbroken. Dus je krijgt wel een omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit, maar je wordt bij ingebruikname geconfronteerd met het volgende voorschrift uit het Bbl:

Artikel 3.7. (maatwerkvoorschriften)

1.  Een maatwerkvoorschrift kan worden gesteld over artikel 3.5 en de afdelingen 3.2 tot en met 3.7, met uitzondering van bepalingen over meet- of rekenmethoden.

2.  Een maatwerkvoorschrift over de afdelingen 3.2 tot en met 3.7 kan alleen inhouden het opleggen van een plicht tot het treffen van voorzieningen om de staat van een bouwwerk op een niveau te brengen dat hoger is dan het niveau van de regels in dit hoofdstuk, maar niet hoger dan het niveau van de regels in hoofdstuk 4. Het maatwerkvoorschrift wordt alleen gesteld als het treffen van die voorzieningen naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijk is.

3.  In afwijking van het tweede lid kan een maatwerkvoorschrift als bedoeld in de artikelen 3.86, 3.130 en 3.132 alleen het bepaalde in die artikelen inhouden.

Het bevoegd gezag kan dus hogere eisen stellen dan die welke gelden voor een bestaand bouwwerk. Dat kan echter niet voor aspecten die voor nieuwbouw ook niet zijn geregeld. Het kan dus niet voor de bruikbaarheidseisen. Wat kan de Arbeidsinspectie als je wel voldoet aan het Bbl dat veel aspecten niet langer regelt op het niveau zoals dat onder het Bouwbesluit heeft gegolden?

En hoe pakt dit nu uit voor klimaatdoelstellingen die hoog op de politieke agenda staan?

Je kunt voor bestaande bouw geen hogere eisen stellen dan die welke voor nieuwbouw gelden.

Kan het bevoegd gezag dan nog iets op grond van het afwijkend gebruik ten opzichte van de bedoeling van de voorschriften? Bijvoorbeeld, er vinden kenmerkende activiteiten plaats in een ruimte die vergund is als “onbenoemde ruimte” die niet als functieruimte of verblijfsruimte is aangemerkt?

Wat biedt hoofdstuk 6 van het Bbl “Gebruik van bouwwerken” voor mogelijkheden?

Artikel 6.2. (toepassingsbereik: oogmerken)

De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op:

a.   het waarborgen van de brandveiligheid;

b.   het beschermen van de gezondheid tegen schadelijke concentraties asbestvezels en formaldehyde; en

c.    duurzaamheid, wat betreft:

1°.  de beschikbaarheid en kenbaarheid van het energielabel en de uitvoering van daaraan verbonden aanbevelingen; en

2°.  de keuring van airconditioningsystemen en stooktoestellen.

Kennelijk ook geen enkele mogelijkheid. En hoe werkt dan het energielabel, gerelateerd aan NTA 8800? Ook dat blijkt dan een dode letter.

Dit is een eerste publicatie in een grote reeks om inzichtelijk te maken dat er bij het Expertisecentrum Regelgeving Bouw grote zorgen leven omtrent de kwaliteit van de bouwregelgeving na het van kracht worden van de Omgevingswet. We zien dat bijvoorbeeld ook terug bij de voorhang van het  “Besluit van ……… tot wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met het stellen van brandveiligheidsvoorschriften voor het houden van dieren voor productie” dat bij brief van 30 januari 2024 aan de Tweede Kamer is aangeboden.

Dit is een ontwerpbesluit op grond van de Wet dieren, terwijl het over brandveiligheid en elektriciteit gaat en over brandveilig gebruik, wat nu juist de onderwerpen zijn van het Bbl. Of is de transponeringstabel een misleiding en zijn we weer terug bij de situatie van voor de Woningwet 1992 met overal verspreid bouwtechnische voorschriften?

Oproep tot heroverweging

“Wij als ERB roepen daarom op tot een totale heroverweging van het BBL, leidend tot een Veegbesluit, zoals ook nodig was bij de introductie van het Bouwbesluit 2003 en het Bouwbesluit 2012. Daartoe moeten dan adviseurs worden ingeschakeld die wel over de kennis van de achtergronden van de bouwregelgeving beschikken en ook over integrale (technische en juridische) kennis van de bouwregelgeving.”

Blijf voorop in de bouw met de Bouwwereld nieuwsbrief

Ontvang elke week het laatste (product)nieuws, trends en ontwikkelingen over bouwtechniek in je mailbox. Sluit je aan bij 16.000 bouwprofessionals en mis niets!.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

DIT VIND JE MISSCHIEN OOK INTERESSANT